Verrassende dingen lezen is leuk, maar verrassende dingen zelf ontdekken is nog leuker.
Zo ontdekte ik, lang geleden alweer, dat de meervoudsuitgang van Italiaanse mannelijke naamwoorden, -i, sprekend leek op de Latijnse, en om precies te zijn op de eerste naamval – ook -i. Dat lijkt misschien logisch – tenslotte spraken de Romeinen ooit Latijn en nu Italiaans. Maar zo logisch is dat niet, want in de andere Romaanse talen is het anders; daar hebben ze de vierde naamval bewaard, die steevast op -s eindigt.
We kunnen de overeenkomst zelfs in het Nederlands zien, dankzij een aantal leenwoorden uit beide talen:
· Latijn: musicus – musici, cyclus – cycli, intimus – intimi.
· Italiaans: solo – soli, saldo – saldi, antipasto – antipasti.