Wat zijn tabellen een hoop werk, zeg. Niet zozeer de technische kant ervan, al vertraagt die de zaak ook wel wat. Maar de inhoud, die vreet vooral tijd. Ze moeten helder zijn en zo relevant mogelijk en tegelijk zo beknopt mogelijk. Natuurlijk moet een gewone tekst ook helder zijn, maar ik ben niet van de school dat elk woord relevant en elke mededeling beknopt moet wezen – het leven is te kort om het aan efficiëntie te verspillen. Onnodig lange tabellen daarentegen, daar doe je niemand een plezier mee.
Stel, ik wil laten zien dat er in de Romaanse talen (en het Engels) een hele groep woorden bestaat die allemaal eindigen op -able en die ruwweg vergelijkbaar (comparable!) zijn met ons achtervoegsel –baar. Dan moet ik een flink aantal dingen uit- en opzoeken:
- Heeft -able in al die talen die vorm? De Franse en Spaanse vormen kan ik in mijn hoofd naslaan, maar mijn kennis van het Portugees en Italiaans is daar te wankel voor. Wat blijkt? Het Italiaans heeft –abile, het Portugees –ávil. Ach, da’s waar ook.
- Is –able de enige vorm? O nee, je hebt natuurlijk ook –ible (denk aan ons flexibel en compatibel) respectievelijk -ibile en –ível. Moet er ook bij.
- De hoofdbetekenis van deze groep uitgangen is dus ‘-baar’ oftewel ‘kunnende worden’: vergelijkbaar en comparable kun je weergeven als ‘vergeleken kunnende worden’. Maar zit in de Nederlandse vertaling altijd de uitgang -baar? Verre van. Buigbaar mag logisch klinken, maar we zeggen buigzaam. Favorable en probable betekenen ‘gunstig’ en ‘waarschijnlijk’: geen -baar te bekennen, en ook in de Romaanse talen lijkt het verband met de oorspronkelijke betekenis ‘kunnende worden’ sterk te zijn vervaagd. Ik heb dus een paar voorbeelden nodig waar de nuttige hoofdregel ‘-able = -baar’ precies opgaat, en dan een aantal andere om de lezers te tonen dat ze die groep met een zekere souplesse tegemoet moeten treden.
- Al zoekend naar voorbeelden stuit ik op favorevole. Verhip, het Italiaans heeft nog een derde variant: naast –abile en –ibile ook -evole. Gaat het om een substantieel aantal? En of! Oké, speciale vermelding dan.
- Als ik bijna klaar ben ontdek ik nog een subcategorie waarin geen a of i, maar u staat: soluble. Hoeveel? Drie of zo. Die besluit ik te negeren.
En dan is de groep rondom -able maar een van de tien of zo vermeldenswaardige achtervoegsels van Romaanse bijvoeglijke naamwoorden, en de zelfstandige naamwoorden hebben er nog een paar meer. Vrijwel allemaal pik je ze zó op, omdat we ze ook in bekende Nederlandse en Engelse woorden aantreffen (normaal, pittoresk, ordinair, dubieus, enzovoort). Ik geloof daarom dat ik de lezers er een dienst mee bewijs; dat het allemaal bijdraagt aan de bruikbaarheid van het boek. Maar intussen geldt, met een variant op een bekende schrijversuitdrukking: your easy learning is my hard writing.
****
Dit is aflevering 12 van een doorlopende serie over het schrijven van mijn boek ‘Leer in zeven dagen zeven talen lezen’. Update: Koop het bij je favoriete boekhandel of bestel het hier.