
Veegwagentje
De streektaal waarmee ik ben opgegroeid, piept op de meest onverwachte momenten door mijn Nederlands heen. Vandaag ook weer.
Ik moet dan eerst iets vertellen over afgelopen woensdag. Samen met collega Sterre Leufkens interviewde ik de Nijmeegse taalkundige Linda Drijvers.* Die merkte terloops op dat een bepaald handgebaar niet alleen als ‘vegen’, maar ook als ‘roeien’ opgevat kan worden, en al pratend maakte ze dat gebaar.
Ik kon geen van beide interpretaties meteen plaatsen. Maar al snel begreep ik er één, en dat zei ik ook: ze bedoelde strikt genomen niet ‘roeien’, zoals in een roeiboot, maar ‘peddelen’, als in een kano. Als dat muggenzifterig was (ja hè?), was het niet opzettelijk: mijn vrouw, laat ik haar Marleen noemen, roeit vaak en kanoot soms, en dus zijn dat voor mij twee verschillende dingen.
Daarmee was het raadsel voor de helft opgelost. Hoezo dezelfde beweging ook ‘vegen’ kon betekenen zag ik nog steeds niet, maar die helft liet ik maar even zo.
Waar blijft de streektaal in dit verhaal? Wacht, die komt eraan.
Vanmorgen had Marleen weer geroeid, en tijdens de lunch vertelde ik haar wat ik net beschreven heb: het handgebaar van de taalkundige, ‘roeien’ versus ‘kanoën’, en dat ik ‘vegen’ niet snapte. Zij snapte het wel, meteen: “Je hebt de bezem zó vast en dan maak je déze beweging.”
Het kwartje viel met een klap als een neerstortend putdeksel. Een bezem! Natuurlijk! Ik had almaar een stoffer voor me gezien, zo’n borstel waarmee je rommeltjes op een blik veegt. Aan een bezem had ik geen moment gedacht. In mijn Limburgs véég je namelijk niet met een bezem, mèt ene bessem kaers-te – je ‘keert’ ermee. (Dat kon in het Nederlands vroeger trouwens ook.) Het curieuze is: als ik Nederlands praat, en dat is meestal, dan zeg ik gewoon ‘vegen’. Maar de kernbetekenis van vegen, het prototypische vegen, is voor mij kennelijk datgene wat je doet met een stoffer. Ik nóém het ding zelfs een ‘veger’.
En toen ik hierover nog wat doordacht, kwam deze vraag bij me op: als wij, Nederlandstaligen, Engels horen of lezen, wat missen we dan wel niet allemaal?
* Wat Linda Drijvers te vertellen had, komt in het oktobernummer van Onze Taal te staan.
****
Miet Ooms attendeert me op dit Meertens-kaartje met de verspreiding van keren (nog in de vooroorlogse spelling), vegen en vagen (vergelijk wegvagen). We zien Vlaanderen (nog vóór de officiële taalgrens) en het uiterste zuiden van Nederland:
“Met bezemen keren” was een van de typische uitdrukkingen van mijn grootmoeder. Het betekende “iets helemaal overhoop halen”, meestal om iets te zoeken. Ze gebruikte de uitdrukking voornamelijk in overdrachtelijke zin. Ze was geboren omstreeks 1900 in de Hoeksche Waard, waar ook haar voorgeslacht vandaan kwam.
LikeGeliked door 1 persoon
De Hoeksche Waard lijkt me een regio met, zeker toen, een voorliefde voor oude bijbelvertalingen.
LikeLike
Dat is zeker zo. De uitdrukking zou wel eens terug kunnen gaan op Lucas 11, 25 in de Statenvertaling: “… en komende, vindt hij het met bezemen gekeerd en versierd …”. Het gaat hier over een boze geest, die het huis waaruit hij is uitgedreven, keurig opgeruimd terugvindt. De Statenvertaling bevatte duidelijk zuid-Nederlandse elementen, waarvan dit er een kan zijn.
LikeLike
Keren is ook heel gewoon in een groot stuk van Vlaanderen, zie: https://www.meertens.knaw.nl/kaartenbank/proxy/image/20004
LikeLike
Dank je, Miet, ik zet het plaatje even hierboven!
LikeLike
In het zomerbijbaantje dat ik een jaar of 25 geleden had moest ik ook “keren”. Die term kende ik daarvoor nog niet, maar hij klonk logisch omdat je de bezem inderdaad boustrofedon-stijl heen en weer geacht werd te zigzaggen. Dit was in het noorden des lands, maar mijn baas kon weleens Brabantse roots hebben gehad, als ik me zijn accent goed herinner.
LikeGeliked door 1 persoon