Ergens in Babel hou ik een kleine tirade tegen taalregelneverij. Ik foeter daar op ‘spellingwetten, vuistdikke grammatica’s, meerdelige woordenboeken, een standaarduitspraak, stijlgidsen en terminologische commissies, die de taalvrijheid naar de japkedee helpen’. Naar de ratsmodee dus; ‘japkedee’ is een plaagstootje naar NRC-journalist Japke-d. Bouma.
Bouma schrijft al jaren over kantoorjargon. Net als Jan Kuitenbrouwer en Paulien Cornelisse heeft ze een scherp oor voor taal. Maar er is een verschil. Als Kuitenbrouwer of Cornelisse iets opvalt, gaan ze ermee spelen, zoals een poes met een knot wol. Dat is leuk. Soms doet Bouma dat ook, bijvoorbeeld in haar boektitel Ga lekker zélf in je kracht staan. Maar de rode draad in haar stukjes is: ik vind die kantoortaal irritant – mensen, stop daar nou mee. Keer op keer, column na column: ik vind die kantoortaal irritant, stop er nou mee. Dat wordt al gauw eentonig, vind ik. Bovendien, die arme kantoormensen moeten al zoveel (agile zijn, scrummen) en ze mogen al zo weinig (niet uitslapen, geen korte broek dragen). Laat ze toch op zijn minst praten zoals ze willen!
En zo kwam het dat bij het onderwerp ‘talige bemoeizucht’ het woord ‘japkedee’ in mij opborrelde.
Gisteren reageerde Bouma zelf, op Twitter. Of eigenlijk al een paar dagen eerder, maar ik logeerde tussen de hunebedden en had de sociale media niet bij me. Lees even mee:
Paul de Kuyper: Introduceert @taaljournalist in zijn (erg lezenswaardige!) boek #Babel nou een heel nieuwe uitdrukking, vernoemd naar @Japked? Iets (taalvrijheid) naar de japkedee helpen? (Daarbij de foto die hierboven staat.)
Japke-d. Bouma: Zou @taaljournalist weten dat ik de taal juist wil bevrijden van dor en hol clichématig jargon? En dat ik juist wil dat de taal (weer) vrij wordt? Nee hè? 😉
Over die drie retorische vragen (met daarin een teruggekaatst naamgrapje, geloof ik) hoefde ik in mijn knusse Dorrenhol eigenlijk niet lang na te denken. Het antwoord is: jawel hoor, dat weet ik. Maar haar ideaal is het mijne niet.
Sowieso sterft het meeste jargon vanzelf weer uit, tegelijk met de generatie die het heeft bedacht. Het weinige dat overleeft, irriteert vervolgens niemand meer. Eeuwen geleden begonnen sommige mensen te zeggen dat ze ‘het over een andere boeg gooiden’. De Japke-d.’s van toen vonden dat een dor en hol cliché. Nu is het gewoon een uitdrukking. Zo gaat dat: de clichés van gisteren zijn de taalrijkdom van vandaag.
En er is nog iets. Bouma droomt van een vrije taal. Hé leuk, ik ook! Maar volgens mij is de taal vrij als de taalgebruikers dat zijn. Bouma wil ze juist een beetje tot de orde roepen. Dat is hetzelfde (heel in het klein dan) als vóór een vrije pers zijn, maar niet per se voor vrije journalisten. Dat is natuurlijk een rare persvrijheid. Daarom heb ik weinig met taalvrijheid à la Bouma. Sterker nog: volgens mij helpt ze die juist naar de japkedee.
****
Marc van Oostendorp heeft op het bovenstaande geantwoord: https://www.neerlandistiek.nl/2019/08/verdediging-van-japke-d/.
Mijn naam is Richard Engelfriet. Ik ben zo’n jarenlange fan van Japke-d. Ik vind dat je een stropop-redenering maakt van haar gedachtengoed. Japke wil niemand de mond snoeren of iemand iets verbieden. Wel houdt ze ons een broodnodige spiegel voor: waarom zeggen we wat we zeggen? Zij vervult dezelfde rol als de nar in het carnaval, en die is broodnodig. Kortom: lang leve het vrije woord, en lang leve Japke-d Bouma! En voor een uitgebreidere uitleg verwijs ik graag naar dit blogje van mij: https://rengelfriet.wordpress.com/2018/10/18/mag-ik-even-iets-tegen-je-aanhouden/
LikeLike
Jouw smaak is jouw smaak en die gun ik je van harte, maar je stropopaantijging snijdt geen splintertje hout. Bouma heeft het voortdurend over ‘jeukwoorden’. Ze doet een interview (met Pep Degens) en haar eerste opmerking is: ‘Het gesprek is nog niet eens begonnen, of ik heb al jeuk.’ Allerlei woorden moeten weg, moeten we mee ophouden. Ik heb haar ook wel eens een lezing voor 1500 mensen zien geven. Strekking: kantoortermen zijn gruwelijk, stop ermee. Ja, ze houdt ons inderdaad een spiegel voor, maar ze roept daarbij de hele tijd: ‘Jullie zijn lelijk! Doe er wat aan!’
Cornelisse en Kuitenbrouwer houden ons ook een spiegel voor, maar zij zeggen zoiets als: ‘Hoor ons allemaal eens raar praten.’ Dat is dan weer mijn smaak.
LikeLike
Waar zegt Japke-d dat mensen lelijk zijn? Volgens mij is dat jouw interpretatie. Kortom, volgens mij ga je nu ook weer vrolijk door met stropoppen 😉
LikeLike
Die opmerking sluit aan bij mijn beeldspraak over ‘spiegel ophouden’. Ze is niet letterlijk bedoeld, maar figuurlijk.
LikeLike
Daar ben ik wel mee eens maar ik denk dat we allebei iets anders bedoelen.
Ik bedoel dat ze wel eens een vacature of beleidsstuk of iets dergelijks aanhaalt waarin jeukwoorden (jargon in dit geval) staan. En daar vind ik niks mis mee; de doelgroep is immers mensen die dit jargon snappen. Een leek is niet de beoogde lezer.
Als mensen op kantoor “meeting” zeggen in plaats van “vergadering”, dan stoor ik me daar ook aan. Tegelijkertijd besef ik dat wegkrabben niet lukt omdat op kantoor niet de taalpolitie rondloopt (helaas 🙂 )
LikeGeliked door 1 persoon
Ik kan me wel aardig vinden in Japke-d’s standpunten maar er is zeker een standpunt waar ik anders over denk: het gebruik van jargon. Als er in een vacature over “scrum” wordt geschreven dan ben ik blij dat ik maar één woord hoef te lezen en niet een uitleg van een half A4’tje geschreven door een arm kantoormens. Ofwel, die met jargon doorspekte vacature is domweg niet voor haar bedoeld. Als je vervolgens op een gezellig verjaardagsfeestje gaat vertellen dat je vandaag flink gescrumed hebt dan geef ik haar helemaal gelijk.
LikeLike
Helemaal mee eens. Maar dat betekent dus dat niet het jargon het probleem is, maar het feit dat de spreker geen rekening houdt met de kennis van de luisteraar. Als ik pakweg ‘Lieke Martens’ zeg tegen iemand die niet van voetbal houdt, zeg ik erbij wie dat is. Maar je kunt de naam ‘Lieke Martens’ moeilijk jargon noemen!
LikeLike
Precies, mee eens. Maar in dit geval zie ik ’t eerder als: de lezer houdt er geen rekening mee dat de schrijver niet voor hem/haar schrijft (en de beoogde lezer zou wel het jargon of gedeelde kennis snappen).
LikeLike
Je bedoelt: ik ben niet haar doelgroep? Daar kan ik niet helemaal in meegaan. Ik snap best wat ze schrijft (ik spreek wel eens kantoormensen, sterker nog, ik ben er een jaar of zes een geweest), al denk ik dat mensen die nu zelf op kantoor werken er meer plezier aan beleven. Ook kan ik de irritatie wel navoelen, want ik hou natuurlijk ook meer van mooie, frisse taal. Maar Bouma’s benadering van ‘het zijn jeukwoorden en ik ga ze wegkrabben’ vind ik uit schrijversoogpunt weinig creatief en uit taalkundig oogpunt oppervlakkig. Leuk voor een keer, maar niet jaar in jaar uit.
Dat gezegd hebbende: ze mag schrijven wat ze wil (dat spreekt vanzelf) en er zijn genoeg mensen die het leuk blijven vinden (dat is een prestatie).
LikeLike