Het is fijn dat Pools en Nederlands aan elkaar verwant zijn, schreef ik eerder dit jaar. Dat levert overeenkomsten op die het Pools voor ons makkelijker en minder frustrerend maken om te leren dan bijvoorbeeld het Vietnamees (waar ik mijn tanden op heb stukgebeten).
Maar naast die oeroude verwantschap is er nóg iets wat het Pools als het ware ‘dichterbij haalt’: eeuwen van gedeelde culturele en maatschappelijke invloeden. Ook de Polen zijn vertrouwd met de Bijbel en de Talmoed, de Griekse filosofen en het Romeins recht. Ook in Polen handelde de Hanze. Ook Polen onderging de Verlichting, de Romantiek en de hervormingen van Napoleon. En de hele Europese literatuur is ook in het Pools vertaald: Homer en Cyceron, Cervantes en Szekspir, Wolter en Tołstoj.
Maken die dingen uit voor de taal dan? Reken maar. Ook in het Pools hebben we als man in onze hals een adamsappel (jabłko Adama) en lopen we zonder kleren in ons adamskostuum (w stroju adamowym). Ook in het Pools kun je het paard van Troje (koń trojański) binnenhalen of het zwaard van Damocles (miecz Damoklesa) boven je hoofd weten. Ook Poolse kinderen horen de verhalen van Roodkapje (Czerwony Kapturek) en Klein Duimpje (Paluszek – letterlijk Vingertje). Ook Polen weten dat Hamlet twijfelde tussen wel en niet zijn (Być albo nie być, oto jest pytanie) en dat het zinloos is om als een donquichot (donkiszot) met windmolens te vechten (walczyć z wiatrakami).
Maar de overeenkomsten gaan veel verder dan zulke literaire verwijzingen. Het Pools deelt ook gewoon duizenden woorden met veel andere Europese talen. Een flink deel daarvan is van Latijnse, Oudgriekse of Franse herkomst, andere zijn algemeen Europees taalerfgoed: mango en fakir, tsunami en joga, dacza (datsja) en gitara, enzovoort. Ook de biznesmen, sportsmen, komputer, menadżer (manager), gadżet, sweter en andere Engelse begrippen zijn in het Pools verwelkomd (en in het spellingsysteem ingepast, om schoolkinderen niet te pesten). Met zo veel nestgeur voel je je een stuk sneller thuis.
Bovendien heeft het Pools, nog meer dan het Nederlands, eeuwenlang nauw contact gehad met het Duits. Duitse leenwoorden zijn dan ook verre van schaars: ratusz (raadhuis) en jarmark (jaarmarkt), szlauch (Schlauch, tuinslang) en Holender (Holländer, Hollander), pech en plac (Platz, plein) en vele honderden meer. Bij oude ontleningen is het soms wel even zoeken naar de overeenkomst: szukać komt van suchen (zoeken), chwila van Weile (wijle, poos), żołnierz van Söldner (huurling, soldaat – denk ook aan soldij).
Ook op subtielere manieren heeft het Duits zijn sporen achtergelaten. Het woord proszę is een goed voorbeeld: dat heeft zeker vijf betekenissen, en die komen precies overeen met het Duitse bitte. In het Nederlands hebben we voor die vijf betekenissen vier verschillende woorden (‘alsjeblieft’, ‘graag gedaan’, ‘wat zegt u?’, ‘(ik) verzoek’). Andere voorbeelden: Een górnik oftewel ‘mijnwerker’ is letterlijk vertaald een ‘bergman’ – en Bergmann is inderdaad het Duitse woord daarvoor. In wytrzymałość oftewel ‘uithoudingsvermogen’ zijn de delen ‘uit’ en ‘duren’ te herkennen, net als in het Duitse Ausdauer (-ałość bestaat uit achtervoegsels). Het Poolse woord voor ‘gemiddeld’ is przeciętny, letterlijk vertaald ‘door-snijd-lijk – en laat dat in het Duits durchschnittlich heten. En de Duitse constructie um vieles besser (veel beter) is – vermoed ik althans – in het Poolse letterlijk vertaald als o wiele lepszy. In mijn aantekeningen staan nog veel meer voorbeelden, maar ik denk dat ik je nu wel murwgebeukt heb.
Andere leenvertalingen komen uit de algemene Europese woordenschat, en dan heb ik het niet alleen over begrippen als ‘adamsappel’ en ‘Trojaans paard’. Zo is ‘internationaal’ nauwkeurig gedemonteerd en weer ineengezet tot międzynarodowy: między en inter betekenen allebei ‘tussen’, narod en natio betekenen allebei ‘volk’ – sterker nog, ze houden allebei verband met het werkwoord ‘geboren worden’: rodzić się respectievelijk nascĕre. En soms kan de leenvertaling zelfs meerdere bronnen hebben: wy-dać weerspiegelt nauwkeurig ‘uit-geven’ (Duits heraus-geben), maar ook de Romeinen noemden dat al zo, in het Latijn dan: e-dĕre (vergelijk editie en editor).
Kortom, de Europese verbanden zijn dus nauw, om niet te zeggen klef. Ik vind dat erg prettig, want het geeft een boel houvast. En eerlijk is eerlijk, alle houvast is welkom. Want ondanks al die linkjes en lijntjes is het Pools moeilijk zat. Hoe dan ook, ik ga nog steeds stapje voor stapje vooruit. Na przód! (Voorwaarts!)
Dan is er ook nog allerlei aan overeenkomsten op grammaticaal vlak die niet teruggaan op het Proto-Indo-Europees maar juist komen door parallelle ontwikkelingen in het laatste anderhalf millennium, het Standard Average European. Dat gaat van bijvoorbeeld dreigen/beloven die zich ontwikkelen tot hulpwerkwoorden (het dreigt te gaan onweren), vragende voornaamwoorden die dienst zijn gaan doen als onderschikkende voegwoorden (ik weet wat je denkt). Nederlands is een wat centralere taal in het SAE, dus veel van wat in het Nederlands al is afgerond is in het Pools nog in ontwikkeling (zo zijn er Poolse dialecten die uit aanwijzende voornaamwoorden een bepaald lidwoord hebben gevormd, iets waar de standaardtaal nog niet aan toe is).
LikeLike