#WvhN 7: Het buurtje rondom de zon

De Week van het Nederlands is nog steeds bezig. Daarom ook vandaag weer een stukje uit mijn laatste boek, Vakantie in eigen taal

heelal“Hoe ziet een levend, bruisend Mars eruit?”, lees ik op een populair- wetenschappelijke website, en ik struikel erover. Een slippertje van de eindredacteur, lijkt me. “Wat is in vredesnaam ‘het Mars’?”, twitter ik. “Intrigerend: hoe ontstaat zo’n fout? Waarom zegt iemand dat?”

Die vraag maakt een stroom van verrassende reacties los. Meerdere mensen die ik ken als deskundig, taalgevoelig of beide, antwoorden dat ook zij Mars als onzijdig beschouwen. Zelfs Onze Taal laat weten daartoe te neigen, al beaamt de twitteraar van dienst dat de planeten volgens hun naslagwerken inderdaad de-woorden zijn.

Nu ben ik van jongs af geboeid door astronomie en sleepte ik al veel te jong met een boek daarover door het ouderlijk huis: Het oneindige heelal, van Michael Dempsey en Joan Pick. Als iets mijn sterrekundig taalgevoel beïnvloed heeft, moet dat het zijn. En net wat ik dacht: de planeten zijn daarin de-woorden. Hoofdstukken hebben titels als ‘De geheimzinnige Venus’ en ‘De verafgelegen Neptunus’. Sterker nog, er wordt naar elke planeet verwezen met ‘zij’, zelfs naar die met de krijgshaftige naam Mars, die als symbool nota bene het biologische mannelijkheidsteken heeft: .

Een vertaalfout? Dat lijkt me onwaarschijnlijk, want in het Engels is het juist gebruikelijk naar Mars te verwijzen met een onzijdig voornaamwoord: “Mars and its moons” levert op Google twintig keer zo veel treffers op als “Mars and his moons”; “Mars and her moons” nóg minder. Bij Venus (symbool: ) is “her moons” overigens juist wel gebruikelijk. Nee, kennelijk ervoeren de vertalers van het boek, dat verscheen in 1966, de planeten als de-woorden. En kennelijk geldt dat voor sommige bekwame taalgebruikers nu niet meer. Hoe kan dat?

Hoe langer ik erover nadenk, des te waarschijnlijker lijkt me een suggestie die taalkundige Miet Ooms me aan de hand doet: planeten zijn aardrijkskundige namen geworden, en die zijn in overgrote meerderheid onzijdig. Zo zijn de plaatsjes Mars in Pennsylvania en Venus in Florida onzijdig, dat staat buiten kijf. Alleen, toen dat boek van mij uitkwam, een halve eeuw geleden, ervoer niemand planeten nog als aardrijkskundige verschijnselen. Ze behoorden niet tot het aardrijk, maar vormden een categorie apart, zowel in onze beleving als in onze grammatica.

Ergens tussen toen en nu zijn de planeten juist wel vertrouwd gebied geworden. We gaan er weliswaar nog niet op vakantie, maar we kennen de landschappen. Het oppervlak van Mars en Venus kennen we van gedetailleerde grondfoto’s. Andere planeten – en sinds kort zelfs Pluto, al is die planeet af – kennen we van close-upfoto’s en overtuigende artists’s impressions. Kortom, we hebben de planeten geestelijk geannexeerd. Het zonnestelsel is onze woonbuurt geworden.

Dat hád ertoe kunnen leiden dat we waren gaan spreken van de Venus en de Uranus, net zoals we de aarde zeggen, en de zon en de maan. Maar dat is waarschijnlijk een te drastische stap. In plaats daarvan hebben we de planeten gelijkgesteld aan steden en landen. Die krijgen meestal geen lidwoord (Amersfoort, Rusland), maar ze krijgen het of een als er een bijvoeglijk naamwoord voor staat: het bruisende Amersfoort, een dictatoriaal geregeerd Rusland. En nu dus ook: een levend, bruisend Mars.

Kortom, zelf zou ik ‘een levende, bruisende Mars’ hebben geschreven, maar ik weet nu dat daar óók veel mensen over zouden zijn gestruikeld. Die zouden hebben gedacht dat ik de Romeinse god Mars bedoelde. Of zwaar bedorven snoepgoed.

Op 31 oktober verschijnt mijn nieuwe boek, Lingua · Dwars door Europa in 69 talen

Dit bericht werd geplaatst in Nederlandse taal en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

4 reacties op #WvhN 7: Het buurtje rondom de zon

  1. Geert zegt:

    Krijgt Mars hier niet de typische onzijdigheid die andere aardrijkskundige plaatsen ook in bepaalde zinnen krijgen? Zoals “Hoe ziet een levend, bruisend Rotterdam eruit?” “Het Rotterdam van nu is niet meer het Rotterdam van vroeger.” Etc.

    Like

    • Gaston zegt:

      Dat is inderdaad precies wat ik bedoel waar ik schrijf: “Planeten zijn aardrijkskundige namen geworden, en die zijn in overgrote meerderheid onzijdig. Zo zijn de plaatsjes Mars in Pennsylvania en Venus in Florida onzijdig, dat staat buiten kijf.”

      Like

  2. Peter-Arno Coppen zegt:

    Ter ondersteuning van die theorie over de “aardrijkskundigheid” kan ik zeggen dat ik naar mijn gevoel ‘de geheimzinnige Mars’ zou gebruiken voor de planeet in het algemeen, maar ‘het geheimzinnige Mars’ eerder als het om het landschap en de leefbaarheid zou gaan.

    Like

    • Gaston zegt:

      Ik zou er niet zijn opgekomen, maar ik kan het wel navoelen. Je nuance lijkt me overigens ook een geval van ‘als er dan toch variatie is, gaan we semantisch onderscheid aanbrengen’.
      Een volgende stap zou kunnen zijn dat we specifieke landschappen op Mars leren kennen (de Tharsis-vulkanen, het Hellas-bekken, de Zuidelijke Vlakte – die bestaan echt) en dan ‘Mars’ alleen nog maar als een woord voor die hele steenklomp gaan beschouwen, net als de aarde en de maan – en dus toch weer ‘de’ gaan zeggen. Maar ik speculeer.

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s