Meervoudig verenkelvoudigd meervoud

palmVan sommige woorden komen we vaker het meervoud tegen dan het enkelvoud. We hebben het soms over maden, maar eigenlijk zelden over één individu (tenzij over een ‘made in Germanij’, zoals Kees Stip schreef). We hebben het vrij vaak over sokken, maar over een enkelvoudige sok vrijwel alleen als zijn duopartner zoek is – als hij een onke sok is geworden dus, om een van mijn favoriete woorden te gebruiken.

Die dominantie van het meervoud kan gevolgen hebben. Dat blijkt wel bij de spoorwoorden rails en biels. Beide zijn meervouden, in ieder geval van oorsprong. Maar ik heb eigenlijk nooit anders gehoord dan één biels, twee bielzen, en die vormen blijken inderdaad al tientallen jaren door naslagwerken en tuincentra gesanctioneerd te zijn. Biels is dus een verenkelvoudigd meervoud. Met rails is het nog niet zo ver, misschien omdat we het nog wel eens hebben over railvervoer. Maar een rails hoor ik ook geregeld; een meervoud railzen klinkt mij vreemd in de oren, maar is online verre van zeldzaam.

Dit soort verschuivingen zijn niet een moderne ‘wantoestand’, maar hebben een lange geschiedenis – als het om taalverandering gaat, is er zelden iets echt nieuws onder de zon, hoe aangebrand veel mensen er ook op reageren. De woorden schoen, teen en peen bijvoorbeeld hebben eeuwen geleden precies zo’n traject doorlopen: ooit luidden hun enkelvouden schoe, tee en pe(d)e. Hun Engelse en Duitse tegenhangers laten het nog zien: shoe en Schuh, toe en Zeh; peen is alleen op de wereld en komt dus niet in het Engels en Duits voor. (‘Enkele Zuid-Nederlandse dialecten’ hebben pee nog wel, lees ik.)

Maar waarom zou dat proces per woord maar één keer kunnen optreden? Dat kan vaker. En dat is ook gebeurd. Met folium, om precies te zijn, het Latijnse woord voor ‘blad’, dat nog terug te vinden is in ons woord folio. Het meervoud daarvan was folia (zoals het blad van de UvA). Maar ‘bladeren’ zijn typisch van die dingen die meestal in grote aantallen voorkomen. Met als gevolg dat men in het Latijn op den duur dat meervoud opvatte als een vrouwelijk enkelvoud. Folia ging dus ‘blad’ betekenen; dat is waar ons woord folie vandaan komt.

Toen het Latijn nog weer wat later geleidelijk uiteenviel in de Romaanse talen, namen die dat woord mee uit de verbale boedel, met de gebruikelijke klankveranderingen: het Frans maakte er feuille van, het Portugees folha en het Spaans hoja. Maar ook die woorden kwamen in de praktijk natuurlijk weer vooral in het meervoud voor. In het Spaans bijvoorbeeld: hojas, uitgesproken als /oggas/.

Net als de Romeinen voor hen veroverden de Spanjaarden allerlei koloniën. Een van de minst bekende daarvan is het eiland Guam. De inwoners daarvan namen dat woord hojas over, maar vatten het óók weer op als een enkelvoud. In hun taal, het Chamorro, betekent ohas ‘blad’. Ohas is dus een tweevoudig verenkelvoudigd meervoud.

Vanaf dit punt laten mijn bronnen me een beetje in de steek, maar ik krijg de índruk dat dat woord ook weer een meervoudsvorm heeft, en wel ohas siha. De Chamorro-sprekers verwijzen dus naar de bladeren van pakweg een palmboom – ze leven namelijk in de Stille Zuidzee – met het woord, of de woorden, ohas siha.

Ik zie een kans. Ik stel voor dat we ohas siha (nadat we het eerst hebben gecontroleerd bij een Chamorrokenner) overnemen in het Nederlands, met als betekenis ‘blad van een palmboom’. Dan halen we die spatie weg, en we maken er natuurlijk een nieuw meervoud bij: ohassiha’s.

Ik zie het helemaal voor me: lekker chillen in de hitte onder de Caraïbische of mediterrane ohassiha’s. Niet iets gloednieuws onder de zon misschien, maar wel iets zeldzaams: het meervoud van een drievoudig verenkelvoudigd meervoud.

***

Wil je meer van dit soort stukjes lezen, languit met een cocktail onder de ohassiha’s? Stop dan mijn boek Vakantie in eigen taal in je reiskoffer. Het ligt bij de boekhandel, of spoedig in je brievenbus.

Dit bericht werd geplaatst in Nederlandse taal, vreemde talen en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

6 reacties op Meervoudig verenkelvoudigd meervoud

  1. In wat behooldende soorten Tweants he’j nog 1 sko(o) en 1 tee/tei. Mer wo lange nog, is de vroage. Meestal is et al 1 skoon/2 skone, 1 teen/2 tene. Hef der met te maken at Tukkers ne haat-leefdeverhoolding hebt met dee leste -n. En meant at ze etzelfde mut doon as et Hollaands. Den lesten -n is vuural nasaal (op zien Fraansk), dus vie “maakt um neet echt”. Völle leu dee as Tweants skriewt, loat um dus ook vort in et skriewen, op steas woer as hee toch wal heurt (‘ik zin van plan’ skriewt ze bv. as ‘ik zi va pla’). Et is dus kortweg neet echt meer dudelik woer as der wal of neet nen -n achter heurt.

    Like

  2. De vorm “pee”, die inderdaad in enkele Zuid-Nederlandse dialecten voorkomt, hoeft niet noodzakelijk de oude enkelvoudsvorm te zijn. In deze dialecten valt de eind-n immers regelmatig weg, je zegt dan ook “ee schoo kind” voor “een mooi kind”. De eind-n blijft alleen bewaard als er ooit een -e achter stond, alleen is die -e ook weggesleten, waardoor het vrouwelijk onbepaald lidwoord, ooit “eene”, nu “een” geworden is. Soms gaan taalveranderingen in kringetjes. 😉

    Like

    • Gaston zegt:

      Maar zou je dat verschil niet terugzien in het meervoud? Ik bedoel, stel dat die dialecten peen’ of peeën’ als meervoud gebruiken, dan duidt dat er toch sterk op dat het enkelvoud van oudsher inderdaad pee is, nietwaar? Als het meervoud penen is, zou het ‘onderliggende’ enkelvoud eerder peen zijn . Vergelijk het met het wegvallen van de t na een medeklinker in het Limburgs: je zegt zach, maar de vervoegde vorm is zachte, niet zache.

      Like

  3. Drabkikker zegt:

    Met (leen)lidwoorden zie je dit soort stapelingen ook wel gebeuren, zoals bijvoorbeeld in de drietrapsraket “Het El Alhambra“. (Voor de zichafvragers: het is een Nederlands lidwoord, el een Spaans en al- een Arabisch: al-ham[b]ra betekent van oorsprong “de rooie”.)

    Geliked door 1 persoon

  4. Frans zegt:

    Toch komt ook de vorm (spoor)biel voor, ook met meervoud op -en: (spoor)bielen. Misschien wel vaker in België dan in Nederland, en vooral in de samenstelling met ‘spoor’.

    Geliked door 1 persoon

    • Gaston zegt:

      Het digitale Groene Boekje noemt de vorm biel nog wel, met meervoud biels, maar spoorbiel niet; wel het enkelvoud spoorbiels. Dat betekent natuurlijk allerminst dat spoorbiel nu opeens ‘fout’ zou zijn in de standaardtaal. Het Groene Boekje bevat maar een fractie van de Nederlandse woordenschat.

      Geliked door 2 people

Laat een reactie achter op Martin ter Denge Reactie annuleren

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s