Dat het Nederlands nog wat kliekjes overheeft van de aanvoegende wijs, moge bekend verondersteld worden. Ik heb het over werkwoordsvormen als leve (de koning), zij (het) en ware (het niet).
Dat het hier om kleine restjes gaat, blijkt niet alleen uit de betrekkelijke zeldzaamheid van zulke vormen, als schaarse stipjes in een menigte van aantonende en gebiedende en onbepaalde wijzen. Er is nog een andere aanwijzing voor: ze worden vaak niet meer vervoegd.
Oorspronkelijk stond naast God zij geprezen het meervoud de Heiligen zijn geprezen – de negentiende-eeuwse schrijfster Bosboom-Toussaint gebruikte het nog. En naast leve de koning! stond leven de prinsen!, en ook daarvan vind ik een bijna twee eeuwen oud voorbeeld. Maar wat ik lees en hoor (voorzover überhaupt, natuurlijk) is de heiligen zij geprezen en leve de prinsen! Het enkelvoud wordt dus gewoon overal gebruikt, ook bij een meervoudig onderwerp. En dat al generaties lang, want wat Bosboom-Toussaint schreef, was vermoedelijk ook in haar tijd al wat belegen.
Nou hééft dat enkelvoud in deze voorbeelden ook een groot voordeel: het maakt in één klap duidelijk dat het om een aanvoegende wijs gaat. De goden zijn geprezen lijkt een constatering in plaats van een wens, leven de prinsen klinkt als ‘levende prinsen’ of misschien wel een vraag met een wat vreemde intonatie: ‘Leven de prinsen?!’
Toch worden niet alle aanvoegende wijzen consequent verenkelvoudigd. Naast ware de mens goed, dan… (geen hippe manier van zeggen, maar hij komt nog voor) staat waren de mensen goed, met een meervouds-n. En naast moge hij slagen staat veelal mogen zij (allen) slagen, ook weer met die n.
Waarom? Ik denk dat het is omdat in beide gevallen misverstanden uitgesloten zijn. De constructie met moge(n) vooraan is sowieso een buitenbeentje met een heldere betekenis. En bij waren maakt het voor de betekenis niet uit of je het als aanvoegende of aantonende wijs opvat: in het enkelvoud betekenen ware de mens goed en was de mens goed ook gewoon hetzelfde.
De Nederlandse aanvoegende wijs is, kortom, net zo iets als de naamvallen. Allebei zijn ze als systeem morsdood. We vinden alleen nog wat fossielen. En kun je met levende taaldieren nog kunstjes doen (zoals vervoegen naar persoon en getal), fossielen zijn daar echt te stram voor.
****
Naschrift: ik zie nu dat Onze Taal hier al eerder over heeft geschreven: Leve / leven de kinderen.
Dat we het ons nog maar lang mogen laten smaken!
LikeLike
En ‘moge’ in de eerste zin.
LikeLike
Welke eerste zin? Van het stukje? Daar staat toch ‘moge’? Kortom: ik krab in onbegrip aan mijn hoofd.
LikeLike
Ja, ‘moge’ loopt vooruit op de voorbeelden in de tweede zin. Het viel me op.
LikeLike