Allemaal andersklinkenden

Zaterdagochtend – ik had uitgeslapen en liep nog in ochtendjas – werd ik gebeld door een medewerkster van het radioprogramma Cappuccino (Radio 2, NCRV, weet ik nu). Een jonge luisteraar wilde weten waarom talen zo verschillend klinken, vertelde ze. Leuke vraag. En of ik dat zo dadelijk in de uitzending telefonisch wilde uitleggen. Ja hoor.

Nadat ik me snel een beetje presentabel had gemaakt – zelfs aan de telefoon psychologisch belangrijk, vind ik – heb ik drie oorzaken genoemd voor die uiteenlopende klanken.

1. Met onze mond kunnen we heel veel verschillende geluiden maken. Uit al die geluiden heeft elke taal zijn eigen keuze gemaakt. Het Nederland gebruikt rond de 50 klanken (fonemen, maar met dat woord heb ik de luisteraars niet lastiggevallen), andere talen minder, nog weer andere meer. Het setje klanken dat een taal gebruikt, is vrijwel nooit precies gelijk aan dat van een andere taal. Dus klinken ze allemaal verschillend.

2. Sommige talen, zoals Spaans en Japans, hebben korte, simpele lettergrepen: torero, Fujimori. Die vuren de sprekers in hoog tempo af. Andere talen, zoals het Nederlands, hebben (gemiddeld) langere, complexere lettergrepen: wolk, drink, schreeuwt. Die houden de spraakstroom nogal op. Gevolg: sommige talen klinken veel sneller dan andere.

3. In sommige talen, zoals Chinees, Kroatisch, Papiaments en Limburgs, heeft een woord een andere betekenis al naar gelang de ‘melodie’ (toon) waarmee de klinkers worden uitgesproken: laag, dalend, stijgend, enzovoort. Zulke toontalen klinken zangeriger dan bijvoorbeeld het Nederlands, waarin de toon er voor de betekenis van een woord niet toe doet.

Ik vond dat ik dit antwoord in een paar minuten aardig bij elkaar had geïmproviseerd. Maar er zijn vast nog wel meer oorzaken te bedenken dan deze drie. Iemand suggesties?

***

Je kunt de uitzending hier beluisteren. Mijn bijdrage begint op 2:35:58.

Dit bericht werd geplaatst in taal algemeen, vreemde talen en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

9 reacties op Allemaal andersklinkenden

  1. Kiat zegt:

    Niet alleen de klanken en de toonhoogte zijn van belang, maar ook de zinsmelodie. Die verschilt in Nederland niet zo veel van noord naar zuid, tot je in Limburg komt, – en in Vlaanderen. Zet een Randstedeling, een Vlaming en een (Nederlandse of Vlaamse Limburger) in een kamer en laat ze zó praten dat ik doorheen de muur de afzonderlijke woorden niet versta. Ik hoor aan de zinsmelodie waar ze vandaan komen. (Ek praat nou nie van dialeksprekers nie). Het opmerkelijke is dat -behalve in de Limburgen- de rijksgrens ook een melodiegrens is. Qua uitspraak verschillen de dialecten van Antwerpen, Breda, Turnhout en Tilburg niet heel erg veel, maar de scheidslijn qua zinsmelodie is tussen de provincies Noord-Brabant en Antwerpen haarscherp. Ook tussen Zeeuws-Vlaanderen en Oost-en West-Vlaanderen. Als mensen uit Putte-Woensdrecht en Putte-Kapellen hun dialect spreken hoor je nauwelijks waar ze vandaan komen. Wél als ze Standaardnederlands spreken.
    Ook het verschil tussen Noord-Duits en Beiers/Oostenrijks is op die manier te horen. En tussen Schots en Engels Engels. Al zijn de melodiegrenzen daar minder scherp. Weer wel tussen het Zweeds van Zweden en dat van Finland.

    Like

  2. Wouter zegt:

    Is er misschien nog iets te zeggen over het effect van klemtoon? Op mij komen Fins en Hongaars (klemtoon altijd op eerste lettergreep dacht ik) erg monotoon over.
    En nog iets: het palet aan s-klanken. Klopt het dat het Spaans en het Nederlands in bijv. Engelse horen een doffe, sj-achtige s hebben omdat ze geen echte sj-klank hebben? En voor Spaans- en Nederlandstaligen klinken s’en in andere talen scherp omdat dat verschil daar wel bestaat. Dat ‘kleurt’ de taal ook wel, de variatie binnen fonemen. Net als bijvoorbeeld t, p, k met of zonder aspiratie (‘lucht’ erachter), of de typische t van Indiërs in het Engels.

    Like

    • ongast zegt:

      Ik vermoed dat de klemtoon wel effect heeft, maar of dat ermee te maken heeft op welke lettergreep die valt, betwijfel ik. Als buitenstaander hóór je dat immers niet. Wel zal het uitmaken of een taal zware klemtonen hanteert, zoals het Nederlands, of lichte, zoals het Tsjechisch.
      Je vraag over de s en de sj begrijp ik niet, vrees ik.
      Dat s’en verschillend klinken is zeker waar, en ook aspiratie maakt verschil. Maar dat betekent in feite dat de talen in kwestie niet precies dezelfde fonemen hebben. Dat Spaans en Nederlands foto’s bijna hetzelfde schrijven, en Engels en Nederlands top exact hetzelfde, wil nog niet zeggen dat ze in die woorden dezelfde fonemen hebben.

      Like

  3. Misschien hebben zaak als cultuur en de volksaard ook invloed op hoe een taal klinkt. Even heel zwart-wit gesteld: Nederlanders zijn nuchter, dus klinkt onze taal een beetje droog en hebben we de neiging redelijk monotoon te praten, weinig te articuleren (denk aan de Boertjes). In de landen rond de Middellandse Zee is men wat temperamentvoller en dat wordt gereflecteerd in de talen die ze hier spreken. Natuurlijk verschilt dit per persoon, maar ik heb nog nooit iemand Grieks horen spreken zoals Frank de Boer Nederlands spreekt…

    Like

    • ongast zegt:

      Er is zeker een groot verschil tussen het betrekkelijk monotone spreken van Nederlanders en het grotere verschil in toonhoogte dat Italianen, maar ook bijvoorbeeld Engelsen, laten horen. En ik denk dat je gelijk hebt dat dit een vierde factor is die verklaart waarom talen zo verschillend klinken. Wel ben ik altijd een beetje huiverig om dat aan volksaard te verbinden. Het is erg moeilijk om daar iets objectiefs over te zeggen. Een interessante test zou zijn om een aantal talen te beluisteren die ons niet vertrouwd zijn (Aymara, Laotiaans, Xhosa…) en dan op basis daarvan uitspraken te doen over de aard van de volken in kwestie. Het zou me verbazen als die uitspraken ook maar enigszins zouden stroken met de reputatie die die volken in hun eigen omgeving hebben…

      Like

  4. Complimenten voor dit snel geïmproviseerde antwoord op een volgens mij toch niet eenvoudige (kinder)vraag 🙂
    En dan heb ik ook nog een vraag:
    Je noemt het Limburgs een toontaal – andere toonhoogte=andere betekenis. Ik ben razend benieuwd of je daar wat voorbeelden van hebt!

    Like

    • ongast zegt:

      Dank je, Brigit! En zeker heb ik voorbeelden. Het bekendste is dat sommige Limburgse woorden enkelvoud of meervoud zijn, al naar gelang de toon. Waeg bijvoorbeeld kan in veel dialecten ‘weg’ of ‘wegen’ betekenen, en bein ‘been’ of ‘benen’. Ander voorbeeld: bie kan het voorzetsel ‘bij’ of het zelfstandig naamwoord ‘bij’ zijn, al naar gelang de toon. In mijn eigen dialect kan snieë ‘sneeuwen’ of ‘snijden’ betekenen, ook weer afhankelijk van de toon. Je vindt er meer over op http://goo.gl/eKUO3. En ik heb er eerder over geblogd, bedenk ik nu: http://goo.gl/y8nXP.

      Like

      • Aha! En heb je het echt dan over verschil in toon*hoogte*? Uit het Brabants ken ik bijvoorbeeld ‘skoen’ (schoen) en ‘skoeoen’ (schoenen), waarbij het meervoud weliswaar mogelijk iets hoger klinkt, maar vooral langgerekter wordt uitgesproken.

        Like

        • ongast zegt:

          Ja zeker, de ene variant heeft echt een ander ‘melodietje’ dan de ander. Het is een belangrijk deel van wat het Limburgs zo zangerig maakt.

          Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s