Jawel, jawel, ik ben nog steeds bezig met het boek Leer in 7 dagen 7 talen lezen. En al heb ik er een poos niet over geblogd – tijdsdruk, zomer, van die dingen –, ik geniet er enorm van. Echt, ik hóú van schrijven. Er zijn schrijvers die niet kunnen geloven dat dat kan. Ga wat leukers doen, denk ik dan.
Inmiddels ben ik aangekomen bij het hoofdstuk over het Deens, Noors en Zweeds. Een van de aantrekkelijkheden daarvan is dat ze zo veel woorden hebben die in het Nederlands verouderd zijn. Sommige zijn nog herkenbaar: forsvinde (‘verdwijnen’; de spelling is Deens), dat is natuurlijk verwant aan ons likkebaardend archaïsche woord verzwinden. En mocht je dat niet kennen, dan heb je vast wel van het Duitse verschwinden gehoord. In al die talen is het een sterk werkwoord: forsvinde, forsvandt, forsvundet; verzwinden, verzwond, verzwonden; verschwinden, verschwand, verschwunden.
Maar juist onder die sterke werkwoorden, die meestal stokoud zijn, tref je ook écht vergeten woorden aan. Zwelten bijvoorbeeld (twee keer raden hoe dat vervoegd wordt, want ik weet dat je het kunt), dat ‘sterven’ betekent. Sneven is natuurlijk ook al een ouderwetse manier van doodgaan, maar dat ken ik tenminste nog. Zwelten? Nooit van gehoord. In het Zweeds luidt het svälta: ‘verhongeren’, met als sterke stamtijden: svalt, svultit. Die betekenis is zo specifiek en marginaal dat je niet met het woord lastiggevallen wilt worden als je bezig bent in zeven dagen zeven talen te leren lezen. Het komt dus niet in het boek, maar intussen geniet ík er wel van. Voor mijn geestesoog zie ik mislukte oogsten, hologig zweltende boeren, uitgemergelde gezwolten lichamen. Heel naar allemaal natuurlijk, en dat we zwelten (zwolt, gezwolten) niet meer nodig hadden, dat moet de vooruitgang zijn geweest. Maar aangezien de slachtoffers én hun kindskinderen dood zijn, durf ik het wel te zeggen: wat een verrukkelijk verwoorde narigheid.
Een veel bekender Scandinavisch woord is ta (ook wel tage, take) voor ‘nemen’; de Noorse verleden tijd is tok. Dat is natuurlijk je reinste Engels, of eigenlijk is het Engelse woord je reinste Scandinavisch: to take is linea recta van de Vikingen overgenomen, met verleden tijd en al. Wat ik niet wist, is dat in het Nederlands taken óók bestaan heeft, met ongeveer dezelfde betekenis: ‘pakken, grijpen’. Sterker nog, het staat nog steeds, als ‘verouderd’, in mijn driedelige Van Dale (2005): taken, taakte, getaakt; zwak dus.
Het is zelfs goed denkbaar dat een takel gewoon een ‘ding dat taakt’ is, net zoals een beitel een ‘ding dat bijt’ is en een schoffel een ‘ding dat schuift’. Die takel is in het Engels een tackle geworden, want voordat het Engels de taal werd waar alle andere talen van leenden was het Engels de taal die van alle andere talen leende. Een voetballer die een tackle inzet, ‘pakt’ of ‘grijpt’ zijn tegenstander dus bij de benen, zou je kunnen zeggen. Zit iets in.
Ten slotte: gøre, gjøre, göra, het normale Scandinavische woord voor ‘doen’. Dat lijkt nergens op. Nou ja, op geuren, maar dat is toeval. En toch, er is wel degelijk iets. Want etymologen hebben het herleid tot een Germaans werkwoord garwi-janą, ‘gereed-maken’. In het Scandinavisch is de betekenis dus verpipst tot ‘doen’, een bleek aftreksel van het origineel. Maar in het Duits heeft het werkwoord zich aan leer gehecht: gerben is ‘leer gereedmaken’, ‘looien’ dus. En het eerste deel van het woord, garwaz oftewel ‘klaar’, gebruiken we in het Duits én Nederlands nog steeds: als het eten gereed is, is het ga(a)r.
Maar wacht, ik beloofde archaïsche Nederlandse woorden, en gaar is niet archaïsch. Goed, dan gaan we terug naar gerben, Duits voor ‘looien’. Dat heeft ook een Nederlandse verwant gehad, gerven. Die betekende gewoon weer ‘gereedmaken’, maar meer in het bijzonder ‘zich kleden’. En daarom heet de consistoriekamer, waar de katholieke priester zijn gewaden aantrekt, met een verouderd maar in dialecten nog bestaand woord ook wel: de gerfkamer.
*****
Dit is aflevering 22 van een doorlopende serie over het schrijven van mijn boek ‘Leer in zeven dagen zeven talen lezen’. Update: Koop het bij je favoriete boekhandel of bestel het hier.
Zou er verband zijn tussen ‘zwelten’ en ‘svelte’ (Engels) en ‘esbelto’ (Spaans) voor slank?
LikeLike
Intrigerende vraag! Ik zou het liefst ‘ja’ antwoorden, maar een kleine speurtocht leert me dat het ‘nee’ is. De woorden die je noemt (ook Italiaans svelto en Frans svelte) komen van een Laatlatijns werkwoord exvellere, van ex en vellere (plukken, zoals een kip). Die t is er pas in het Italiaanse voltooid deelwoord bij gekomen; die vorm heeft zich naar de andere Romaanse talen verspreid.
Zwelten en zijn Germaanse broertjes komen van sweltan-, een vorm die ouder is dan die Italiaanse.
LikeLike
Verhongeren een marginale betekenis? Was het maar zo – het is helaas iets wat heel veel voorkomt in de wereld. A propos, in het Engels kent men daar het werkwoord ‘to starve’ voor, meestal als onvoltooid deelwoord ‘starving’ gebruikt (wat impliciet aangeeft dat de dood nog niet aan de orde is). Dit woord is ongetwijfeld etymologisch verwant aan het Nederlandse ‘sterven’, en zo is het kringetje rond.
LikeLike
Mad, voor eten, waar alleen de kenners de “me” van mes (*matisahs) in herkennen!
LikeLike
Een heerlijke *et*ymologie inderdaad!
LikeLike