Hoe gaat het met je Pools, Gaston? Niet onaardig, al zeg ik het zelf. (Leuk dat je het vraagt trouwens.) Dat ik heel veel niet begrijp en niet kan zeggen is nog steeds frustrerend, maar eerlijk is eerlijk, het is frustratie op een geleidelijk hoger niveau. Waarschijnlijk is dat hoe vorderen werkt: je beweegt van het ene naar het volgende niveau waarop je gefrustreerd bent.
Laat ik, alvorens te klagen over iets wat stagneert, eerst de positieve punten melden. Ik herken veel meer woorden, zowel de letters als de klanken. Ik kan veel meer woorden zelf gebruiken. Sommige woorden beginnen zelfs vanzelfsprekend te voelen: natúúrlijk is miasto ‘stad’, wat zou het anders moeten zijn? Als ik praat vergt de grammatica nog steeds veel rekentijd in mijn hoofd, het gaat geregeld mis en af en toe voelt het alsof de betreffende hersenkwab oververhit raakt. Maar toch, ik kom er meestal wel uit, als ik maar niet te ambitieus word in wat ik wil uitdrukken. Het gevolg is dat ik veel teksten inmiddels half snap en dat ik uit mijn woorden kom, zij het in een primitief taaltje. Daar had ik aan het begin, anderhalf jaar geleden, grif voor getekend. Het is dertig jaar geleden, schat ik, dat ik dit voor het laatst klaar heb gespeeld in een (echt) nieuwe taal.
Maar stagnatie is er ook, en dat betreft het verstaan van de gesproken taal. Van Pools-voor-Polen versta ik sowieso niet veel. Maar ook als een van mijn Poolse contacten duidelijk en niet te ingewikkeld tegen me praat, moet ik het vaak twee, drie keer horen voor ik het snap. Dat is niet heel raar. Gesproken taal heeft nu eenmaal geen spaties, dus je moet zelf de woorden herkennen. En waar zo langzaam kunt lezen als je maar wilt, moet je als luisteraar mee, mee, mee met de spreker.
Maar er is meer aan de hand. Om te beginnen is verstaan nooit mijn sterke punt geweest. En mijn oren gaan al ruim 55 jaar mee, dus daar zit wel wat sleet op.
Daarnaast heeft het misschien ook wel iets met het Pools zelf te maken. Talen die ik wel versta, lijken wat meer houvast te bieden. In het Engels weet je: als je the of a hoort, komt er bijna altijd een zelfstandig naamwoord aan, met eventueel een bijvoeglijk naamwoord ervoor. Als je he of she hoort, komt er geheid een werkwoordsvorm. Ook in het Spaans helpen de lidwoorden, evenals de vele woorden op -ación en –ado en –ando en –ador. Eindigt een woord op -s, dan is het meestal een naamwoord in het meervoud (al zijn er ook wel werkwoordsvormen met een slot-s).
De Poolse naamwoorden hebben veel verschillende uitgangen, die een veelheid van functies bekleden. In het Spaans weet je: -a is vrouwelijk, -o is mannelijk, -e kan allebei zijn; -s erachter is meervoud. In het Pools kun je daar alleen van dromen. Voorbeeld: het meervoud van mannelijke woorden wordt gevormd met -y, -i, -e of -owie – en dat is dan alleen maar de eerste naamval. Werkwoorden zijn iets minder complex, maar daar is het lastige dat je niet hoort of het in de tegenwoordige tijd of toekomende tijd staat. Die informatie zit er wel in, maar hoe, dat verschilt per werkwoord.
Bovendien vallen de meeste voorvoegsels in het Pools, net als in het Nederlands, meestal samen met voorzetsels. Mannen in pakken is iets anders mannen inpakken, en dat gedonder heb je in het Pools ook. Dit nog los van het gekmakende en absurde feit dat de Poolse woorden voor ‘in’, ‘met’ en ‘uit’ vrijwel onhoorbaar zijn (want geen klinker bevatten).
In mijn huidige studiestadium hoor ik maar drie soorten dingen wél meteen:
- duidelijke leenwoorden (fioletowy, propozycja), en daar zijn er gelukkig aardig veel van
- basiswoorden à la ‘ik ben’, ‘misschien’ en ‘thuis’, die lekker veel voorkomen, want daarom heten ze basiswoorden.
- vaste ‘staartjes’ van voldoende lengte (-ować, -any, -ony, -ami, -ość, -liwy, -ówka), maar dan wel zonder dat ik de voorafgaande kern van het woord heb verstaan.
De rest is welluidende pap.
Toch geloof ik dat het goed gaat komen, ondanks mijn stramme oren. Sinds een paar maanden leer ik woordjes door ernaar te luisteren in plaats van ze te lezen, en dat helpt. Sinds een paar weken heb ik de frequentie van Poolse conversatie opgevoerd tot drie keer per week, en dat helpt. Ook luister ik naar de liedjes van Grzegorz Turnau. Dat helpt niet echt, maar ik vind ze wel prachtig. En bij de zoveelste beluistering neemt zowaar af en toe een plukje grijze lettergrepen opeens de kleur van een heus woord aan.
Dat is magisch. En ik blijf gretig naar meer.