Voor het aprilnummer van KIJK schreef ik deze bijdrage aan de vraag & antwoord-rubriek:
Sommigen van ons hebben Latijn geleerd op de middelbare school. Veel lijk je er niet meer aan te hebben, want de Latijnse taal is uitgestorven. Maar waarom is die andere klassieke taal, het Grieks, dat dan niet?
Eigenlijk zijn ze allebei niet uitgestorven, alleen veranderd. Dat is normaal, want talen veranderen in de loop van de eeuwen altijd. In dat veranderingsproces heeft het Latijn nieuwe namen gekregen, maar het Grieks niet.
Het Nieuwgrieks lijkt ook nog wel op het klassieke Grieks, maar de verschillen zijn groot. Zo kunnen de gewone Grieken van nu de teksten van Homerus en Sophocles heus niet meer lezen. Ook het Latijn is veranderd, maar dan wel per regio op een andere manier. Je zou kunnen zeggen dat Romaanse talen als Frans, Portugees en Italiaans allemaal ‘Nieuwlatijn’ zijn, maar dan wel het Nieuwlatijn van hún gebied.
Het verschil tussen Latijn en Grieks is dus vooral dat de ene taal uiteen is gevallen en de andere niet. En hoe komt dát dan? In West-Europa ontstonden vanaf de late middeleeuwen staten die elk hun eigen standaardtaal ontwikkelden, waaronder Frans en Portugees. De Griekstalige gebieden daarentegen maakten bijna continu deel uit van één rijk met vele volkeren. Bovendien speelde de Grieks-orthodoxe kerk een sterke samenbindende rol. Zo bleef de taaleenheid bewaard.
Dat het Nieuwgrieks één taal is, is deels ook een beslissing geweest, de Griekse dialecten van Italië en een aantal streken in Turkije (waar de meeste sprekers òf zijn verdreven na het Verdrag van Lausanne, òf zijn overgeschakeld op het Turks) wijken zoveel af van het Grieks-Grieks dat ze vaak als aparte talen worden beschouwd. In mindere mate geldt dat ook voor het gesproken Grieks van Cyprus. En dan is er ook nog het Tsakonisch, een bijna verdwenen taal in een afgelegen stukje Peloponnesos dat als enige van alle Nieuwgriekse talen niet op het Koinè teruggaat, al is het er in de loop der eeuwen (millennia) wel door beïnvloed natuurlijk.
LikeLike
Da’s waar, de Griekse dialecten in Italië zijn er ook nog. Maar goed, er is maar één Standaardgrieks, en dat is niet alleen maar een beslissing; het is ook omdat het Grieks maar in één streek de landstaal is gebleven, en dat is in Griekenland. Het Grieks in Italië is misschien eerder te vergelijken met het Romaans in Dalmatië: het heeft het lang volgehouden, maar is nooit veel geschreven en (of: want) het heeft nooit een standaardtaal gekend. Meglenoroemeens, Aroemeens en Istriotisch zijn nog een paar van zulke gevallen.
LikeLike
Sowieso is het Standaard-Nieuwgrieks een taal waar veel aan ‘besloten’ is, het is een compromis tussen Katharevousa (een poging om een standaard te baseren op het Klassieke Grieks) en Demotisch (‘volks’, de daarvan sterk afwijkende gesproken taal). Er is vanaf de 19e eeuw tot ver in de 20e eeuw erg veel geruzied over wat nou de standaard moest worden. Je zou het enigszins kunnen vergelijken met de Noorse situatie met Bokmål en Nynorsk, zij het dat het in Griekenland (en aanvankelijk ook in Griekse gemeenschappen elders, zoals Alexandrië) de strijd een stuk steviger gevoerd werd.
Dat Cyprus niet z’n eigen standaard heeft ontwikkeld was ook een beslissing, hadden ze dat wel gedaan dan zou niemand nu nog zeggen dat het maar een dialekt is, daarvoor zijn de verschillen tussen het gesproken Grieks van Cyprus en dat van Griekenland groot genoeg. Maar er is in de Griekse wereld een sterke behoefte aan eenheid als ‘Grieken onder elkaar’, zoals ook goed te zien is aan de schandalige behandeling van minderheidstalen in het onafhankelijke Griekenland.
De dialekten van het aaneengesloten Griekse taalgebied verder even terzijde latend, al zitten daar ook best afwijkende tussen (er is vooral een scherpe tegenstelling tussen noordelijke en zuidelijke dialecten), zijn er zoals gezegd ook nog de sterk afwijkende Griekse dialekten van Anatolië die in de Ottomaanse periode geen behoefte hadden aan een standaard en daarna slachtoffer werden van politieke ontwikkelingen. En al zou je het Pontisch Grieks nog een sterk afwijkende dialektengroep van het Nieuwgrieks kunnen noemen, het Cappadocisch Grieks is toch te afwijkend om nog als dialect van het (Griekse) Nieuwgrieks te worden gerekend.
En het Tsakonisch is zonder meer een eigen taal, heeft zich al vanaf de Oudheid anders ontwikkeld dan alle andere Grieksen. In de Hellenistische periode verdwenen de dialectverschillen binnen de griekstalige wereld en ontstond er het zogenaamde Koinè, waaruit alle moderne varianten van het Grieks zijn ontstaan. Op eentje na dan, het Tsakonisch gaat rechtstreeks terug op het Dorische dialect uit de Oudheid.
LikeLike
Boeiend, dank je.
LikeLike
Opvallend is dat het latijn ook eeuwenlang bindend is geweest in West-Europa, alleen werd het beperkt tot de clerici binnen de katholieke kerk.
LikeLike
Dat is waar. Het was toen al voor alle sprekers een tweede taal, niet hun moedertaal. Wat ik niet precies weet is welk Grieks de orthodoxe kerk gebruikte. Niet het echte klassieke van Plato en Sophocles, in ieder geval.
LikeLike