(26:) De geheime bijvangst van het talenonderwijs

De meeste Nederlanders spreken Nederlands én Engels, dat laatste ergens op een schaal van steenkool tot stijlvol. Frans en Duits staan er natuurlijk minder goed voor, maar toch: prik door de gêne heen en bij velen komt er aardig wat school-, tv- en vakantiekennis tevoorschijn. We beschikken kortom over een rijke talige bagage, en die beperkt zich vaak niet eens tot deze Grote Vier.

Het aardige is dat we er iets mee kunnen wat we maar vagelijk beseffen en zelfs moeilijk kunnen geloven, namelijk nauw verwante andere talen lezen. Zoals deze zeven bijvoorbeeld: Fries, Deens, Noors en Zweeds, Italiaans, Spaans en Portugees. Of in ieder geval kunnen we het bijna. Drie dingen – een beetje basisinformatie, een paar trucs en zelfvertrouwen – helpen ons zeker de drempel over. Hebben we ons die drie eigengemaakt, dan wordt zowat heel West-Europa ‘leesbaar’, evenals het grote Latijns-Amerika en het kleine maar nabije Friesland.

Levende Talen Magazine, september 2021

Ik heb het bovenstaande de laatste tijd vaak aan mensen verteld, want ik schrijf er een boek over, Leer in 7 dagen 7 talen lezen. (Dat is nog lang niet af, dus dit wordt geen reclamepraatje.) Ik krijg dan meestal deze reacties: Geweldig zeg, maar kan dat echt, zo snel een taal leren lezen? En we hebben Engels toch? En mijn telefoon kan toch alles vertalen?

Dat ‘geweldig’ geeft de schrijver moed. En die drie twijfels zijn begrijpelijk, dus daar ga ik op in.

Karantæne en fã-clube
Om te beginnen leg ik uit wat die drieslag basisinformatie, trucs en zelfvertrouwen inhoudt. De informatie betreft de grammatica en woordenschat van de talen in kwestie. Heel traditioneel dus, maar hier is de bijzonderheid: ik vertrek vanuit wat de lezer al weet en focus louter op herkenning, niet op productie.

Wie een uurtje over de Zweedse grammatica heeft gelezen, weet dat hunden niet ‘honden’ betekent, maar ‘de hond’. (Dat scheelt weer als je een bordje ‘Akta dig för hunden’ ziet – het is er maar één.) En met een zweempje benul van de Spaanse grammatica herken je in buscamos een wij-vorm – al blijft de betekenis nog verborgen.

Alle zeven talen bevatten duizenden woorden die we uit het Nederlands of Engels kennen. Die worden toegankelijk voor wie enkele patronen herkent. Spellingpatronen: wij schrijven quarantaine en fanclub, elders vinden we karantæne (Deens) en fã-clube (Portugees). Klankpatronen: waar wij ch hebben, zeggen het Noors en Zweeds vaak k: kijk, het viezige prakt verandert opeens in iets fraais.  Woordvormingspatronen: het Scandinavische –else (‘-ing’) en het Italiaanse –evole (‘-baar’) maken honderden woorden in één klap doorzichtiger. Natuurlijk is er ook basisvocabulaire dat geen aanknopingspunten biedt. Het herkennen daarvan moet dus geleerd worden. Het genoemde buscar bijvoorbeeld: ‘zoeken’. Het is óók Portugees trouwens, dus dat schiet op.

Trucjes en zelfvertrouwen
Ten tweede zijn er de trucs. Ik noem er drie. Context: daarmee bedoel ik zowel de plaats waar iets staat (winkelpui, affiche, verkeersbord, tijdschriftcover…) als de omringende tekst en plaatjes. Neem weer dat zinnetje ‘Akta dig för hunden’. Herleid je dat tot ‘Acht je voor de hond’ – dat kun je inmiddels – dan heb je dus iets tussen Nederlands en koeterwaals.  Maar staat het op een hek, dan weet je onmiddellijk dat je kuiten in gevaar zijn. Of neem het Italiaanse woord minaccia. Zo los is dat waarschijnlijk niet begrijpelijk, maar in de combinatie ‘Putin minaccia’ misschien al wel, want we kennen die man.

De tweede truc is ‘zinsontleding light’. Als we de grammatica genoeg doorzien om de voornaamste zinsdelen te herkennen (persoonsvorm en andere werkwoorden, onderwerp, diverse voorwerpen), dan wordt een brij van letters opeens een bouwwerk van woorden. Daarin weet je wat je al weet en wat nog niet. En het bekende is weer context om het nog onbekende te ontsleutelen. In de volledige zin ‘Putin minaccia una risposta asimmetrica, rapida e dura’ is het onderwerp (Poetin) makkelijk te vinden, en het lijdend voorwerp eveneens: een asymmetrische en rapid, ‘snel’ dus, risposta?, eh…ah, riposteren, responsantwoord’! En minaccia? Wat doet Poetin met een snel antwoord? Dat zal zo iets als ‘belooft’ zijn, ‘kondigt aan’, ‘dreigt’…. ja, dreigt, want menace! Hebbes.

Dit vruchtbare geworstel brengt me op truc nummer drie: imperfectionisme. Je hoeft niet alles te snappen. Ik heb in die zin over Poetin het woord dura genegeerd. Dura is evident voor wie Frans of Latijn kent (‘hard’), maar niet makkelijk aan het Engels te ontlenen. Geeft niks. Het gaat niet om volledigheid, de strekking is duidelijk. Wie een vreemde taal helemaal wil snappen, heeft jaren nodig. Wie de helft wil snappen, is in een paar dagen klaar (en kan zich daarna desgewenst verder gaan bekwamen).

Er is nog één ding meer nodig om teksten in vreemde talen op die manier te benaderen: zelfvertrouwen, het lef om onbeschroomd je tanden in een tekstje te zetten, te puzzelen en te associëren, in de verwachting dat het zijn geheimen prijsgeeft. Dat je te weten komt wat je wilt weten over Poetin en die Zweedse hunden.

Vergroot je wereld
Ja, het kán dus, al die zeven talen lezen op grond van voorkennis plus basisinfo, trucs en zelfvertrouwen. Maar is dat ook zinnig, nu Engels en vertaalsoftware de toren van Babel bijna met de grond gelijk hebben gemaakt? Eerlijk is eerlijk: minder dan een generatie geleden, toen het Engels minder wijdverbreid was en we nog niet over vertaalsoftware beschikten. Wie geen goesting heeft om zich met andere talen bezig te houden, kan nu op veel plaatsen comfortabel overleven. En dat is vooruitgang. 

Anderzijds, buiten grote steden en toeristische enclaves zíé je nog steeds vrijwel alleen de landstaal. Daar sta je dan met je Engels. Maar wacht: phone to the rescue! Uit je zak halen, openen, de juiste app aantikken, op de tekst richten en de vertaling lezen is het werk van een ogenblik. Of beter gezegd, van een tel of tien, vijftien. Als een tekstje belangrijk is, heb je die vijf handelingen ervoor over (al zul je te laat zijn om dat Portugese verkeersbord ‘Perigo, desvio, atenção!’ te vertalen). Alleen, mééstal doe je het gewoon niet, om de simpele reden dat je wel bezig kunt blijven.

Het prettige van (zelfs beperkte) leesvaardigheid is dat al die opschriften en bordjes, van cruciaal tot triviaal, een betekenisvol deel van je omgeving worden. Hun informatie gaat – bijna letterlijk – vanzelf spreken. Je kijkt niet langer als volslagen buitenstaander naar een ondoorgrondelijk decor, als een kat naar een vrijpartij. De omgeving práát tegen je. Je wordt er een beetje in opgenomen, je bent meer ter plaatse. Heerlijk.

En die bescheiden leesvaardigheid werpt ook niet alleen op reis vruchten af, maar ook online, al werkt de vertaalapp daar aardig efficiënt. Je ziet veel sneller of de tekst veelbelovend genoeg is om de vertaalapp aan het werk te zetten. En maakt de app rare fouten, dan zie je waar het misgaat. (Ik spreek uit ruime en soms hilarische ervaring.)

Tot slot: waarom vertel ik hierover in LTM? Deels natuurlijk omdat ik op een zeker enthousiasme hoop. Als mijn boek er straks is, kunnen de inspanningen van taaldocenten én leerlingen extra gaan renderen. Elk uur besteed aan de ene taal, vergroot ook het inzicht in een aantal andere talen – een multipliereffect!

Maar ik hoop ook van de LTM-lezers te léren. Ik heb verstand van talen, maar ik ben geen docent. Ik ben daarom erg benieuwd naar jouw gedachten over het bovenstaande. Loop je warm voor het idee? Ben je sceptisch? Zie je lacunes, obstakels, wenkende perspectieven? Je reactie is zeer welkom! Je kunt me bereiken via mijn contactpagina – zie het menu hierboven.

****

Bovenstaand artikel is verschenen in het septembernummer van LTM (Levende Talen Magazine). Tevens is het aflevering 26 van een doorlopende serie over het schrijven van mijn boek ‘Leer in zeven dagen zeven talen lezen’. Update: Koop het bij je favoriete boekhandel of bestel het hier.

Dit bericht werd geplaatst in 7D7T en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

5 reacties op (26:) De geheime bijvangst van het talenonderwijs

  1. Yvonne zegt:

    Heel interessant artikel in LTM over 7 talen leren in 7 dagen! Ik probeer leerlingen al jaren te overtuigen naar andere talen te kijken bij een Franse tekst, maar dat vinden ze erg moeilijk. Nou ja, ik blijf het proberen en kan nu dingetjes uit het artikel erbij gebruiken. Dank je wel!

    Like

  2. Sandra de Nijs zegt:

    Wat leuk geschreven! Misschien kun je ook de ‘false friends’ aan het lijstje van geheimzinnige woorden toevoegen.

    Like

  3. Paul Leufkens zegt:

    Ik herken de aanpak, ook bijvoorbeeld als diezelfde Putin iets in het Russisch vertelt en ik hoor demokratia dan heb ik een vermoeden waar hij het over heeft. Frustrerend echter is het dat als je een tijdje gepuzzeld hebt je wel een aantal woorden in ’n verband zet, maar ’n probleem hebt met de modus: is het een bevestiging, ontkenning, vraag of antwoord, om nog maar te zwijgen over “zou” of “mits en indien”.

    Like

    • Gaston zegt:

      Bij het luisteren is dat inderdaad een enorm risico. Bij het lezen valt het in mijn ervaring erg mee. Maar goed, ik waag me dan ook nog nauwelijks aan Russisch, want daarvoor is mijn Pools nog te pril.

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s