Dapsus dinguae

catHet had weinig gescheeld of de taalkunde had ‘dinguïstiek’ geheten. Het beslissende moment was meer dan tweeduizend jaar geleden, nog vóór Caesar, Cicero en Seneca, de auteurs die het soort Latijn schreven waar we nu nog enigszins vertrouwd mee zijn. Vóór dat klassieke Latijn spraken en schreven de Romeinen Oudlatijn, en al oogde dat ook al behoorlijk gymnasiaal, het was toch op allerlei punten net anders.

Eén van die verschillen zat ’m in het woord voor ‘tong’, tevens ‘taal’: dingua. Voor Caesar, Cicero en Seneca zou dat ouderwets zijn; het Latijnse equivalent van klederen of toebak (voor tabak). Zij zouden het woord lingua gebruiken. En wij volgen hun voorbeeld elke keer als we het over linguïstiek hebben.

(Terzijde 1: Dingua stamt van een nog ouder, Indo-Europees woord, de tongbreker dnghwa. Het deelt die afstamming met nog een paar woorden voor ‘tong’ en ‘taal’, zoals ons eigen tong, het Ierse teanga en kennelijk ook het Russische jazyk. Al mag ik hangen als ik snap hoe jazyk in het rijtje past.)

Waaróm veranderde het Oudlatijnse dingua in het Klassieklatijnse lingua? Er is geen klankwet die zegt dat Latijnse d’s in l’s veranderden. De litterae Latinae (Latijnse letteren) hebben nooit ditterae Datinae geheten, de lapsus (‘uitglijder’) nooit dapsus. Maar het is wel meer dan eens gebeurd: dacrima werd lacrima (‘traan’), odor kreeg concurrentie van olor (‘geur’) en ook het woord levir voor ‘zwager’ schijnt ooit met een d te zijn begonnen. Waarom die woorden wel en andere niet? Eén bron spreekt van ‘dialectverschillen binnen het Latijn’. Maar echt weten lijkt niemand het te doen.

Voor de l van lingua ben ik wel een verklaring tegengekomen. Behalve dat een tong handig is om te praten, kun je er ook mee likken. In het Latijn: lingere. Die pre-klassieke Romeinen vonden wellicht dat de dingua nog net wat tongachtiger zou worden als die een klein likje van het woord ‘likken’ mee zou krijgen. Vandaar: lingua. Aldus diverse etymologische woordenboeken.

(Terzijde 2: Het Latijnse woord voor likken is nog te vinden in ons elfletterwoord cunnilingus. Dat herinnert me eraan dat ik als titel voor mijn Engelse boek op zeker moment Funnilingus heb voorgesteld. Gelukkig heeft mijn wijze en ervaren uitgever vastgehouden aan Lingo. Wat overigens Latijn is voor ‘ik lik’.)

Als de Romeinen niet op zeker moment dingua verkeerd waren gaan uitspreken, had de taalkunde nu dus dinguïstiek geheten. En natuurlijk zouden we ons daar geen seconde over hebben verbaasd. De taalfout van gisteren, hoezeer ook bestreden door de taalpolitie, is immers de taalregel van vandaag, waar ze streng op toeziet.

****

Dit artikeltje is een vertaling en bewerking van een Engelse tekst

Dit bericht werd geplaatst in Nederlandse taal, vreemde talen en getagged met , , , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op Dapsus dinguae

  1. Mient Adema zegt:

    Klankvervormingen zijn wel interessant als je de stappen naar het eindplaatje lekker rationeel kunt duiden. Ik moet altijd nog denken aan de ontwikkeling van het Latijnse mansionem naar het Franse maison, wat mij punten opleverde bij het kandidaats, zoals dat toen nog heette 🙂 Veel wijzer ben ik niet geworden, maar je raapt van je kennis het een en ander bijeen.
    Terzake! De d en de l zijn, als ik het goed onthouden heb, palataal gearticuleerde medeklinkers die beide stemhebbend zijn. Iemand die lingua wil zeggen maar erg verkouden is vervalt gemakkelijk tot dingua. Zouden die oude Romeinen aanvankelijk.
    veel hete aardappels in de mond hebben gehad om vervolgens de wat meer liquide l te gebruiken? Je kan alles beweren, maar bewijzen ho maar!
    Het is de neus van Cleopatra: als die langer was geweest zou de geschiedenis zich totaal anders hebben ontwikkeld. Dat lijkt me zeker bij linguïstiek…

    Like

  2. Ton Stauttener zegt:

    Zo raar is jazyk toch niet? Zie:
    http://en.wiktionary.org/wiki/Appendix:Proto-Slavic/%C4%99zyk%D1%8A
    Als een “d” een “l” kan worden in het Latijn, mag-ie dan geen “j” worden in het Slavisch?

    Like

    • Gaston zegt:

      Nou, er is hier wel iets meer gebeurd, lijkt me. Uit dhngwa (of, zoals hier staat, *dn̥ǵʰwéh₂s), is *inźūˀ ontstaan. De beginmedeklinker is dus vervallen en de g is een z geworden. Vervolgens is er -kas achter gekomen, wat hier niet verklaard wordt, en is ook nog de n tussen klinker en medeklinker weggevallen (wat in het Slavisch inderdaad vaste prik is, naar ik meen). Het hele verhaal zal best kloppen, maar begin- en eindsituatie lijken niet meer op elkaar. Er is geen klank meer hetzelfde!

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s