Herfsttij

Etymologisch gezien is de herfst een paradoxaal seizoen.
De oudste betekenis van het woord is ‘oogsttijd’. Het Engelse harvest is zelfs ‘oogst’ gaan betekenen. Beide woorden zijn verwant aan (niet afgeleid van!) het Latijnse carpere ‘plukken’ – niet alleen de diem ‘dag’, maar ook gewoon fruit en dergelijke.
Het woord seizoen daarentegen is ontstaan uit het Latijnse satio, dat ‘het zaaien’ betekent (en daar ook aan verwant is). Sloeg herfst aanvankelijk op de oogsttijd, zo had seizoen dus ooit betrekking op de zaaitijd.
Ik weet weinig van het boerenbedrijf, maar dat er een flinke tijdspanne moet verstrijken tussen zaaien en oogsten, lijkt me duidelijk. Vandaar: de herfst is een paradoxaal seizoen.

Onbekend's avatar

About Gaston

taaljournalist / language writer boeken: Lingua, Babel en andere books: Lingo, Babel
Dit bericht werd geplaatst in Nederlandse taal en getagd met . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie