Ze kunnen nog schrijven, hoor

Vandaag heb ik voor het eerst een schrijfopdracht van universitaire studenten nagekeken. Een groep van merendeels taalkundigen moest korte stukjes over taal schrijven, die begrijpelijk en aantrekkelijk moesten zijn voor leken.

Ik had me schrap gezet. Ik zou niet versteld staan van slechte teksten: van fout gespelde woorden, stilistische zwakke zinnen, rommelig opgebouwde verhalen. Dat was verstandig van me, want nu vielen ze goed mee.

Zo bleken de elf schrijvers in rond de 5000 woorden tekst slechts één klassieke vervoegingsfout te hebben gemaakt: ‘het bereidde eten’. Verder vergat één persoon (tot twee keer toe – dat vond ik wel raar) een meervouds-n, in een zin als ‘de mensen hoopte’. Maar toch, negen personen spelden dus alle werkwoordsvormen goed. Sowieso spelden ze  heel behoorlijk – eigenlijk niet veel slechter dan de gemiddelde journalist, en ik kan het weten want ik redigeer vaak kopij.

Op het terrein van woordkeus rammelden veel teksten wat meer. Vreemde voorzetsels kwamen verrassend vaak voor: ‘dat stond op documenten’, ‘alle scholen uit Tanzania’, ‘ze kozen hem als president’ – van die dingen. En merkwaardige woorden, af en toe: landontzegging, verslechten, invoer in plaats van invoering. Daarnaast bezondigden nogal wat schrijvers zich aan wijdlopige academische zinnen. Een andere schoot juist door naar het andere uiterste en leek zich tot een brugklas te richten.

Het zwakste aan de stukken was de opbouw: verhalen met een kop en een staart en iets helders daartussen waren schaars. Gelukkig herinner ik me nog dat ik daar zelf als beginnend journalist vaak enorm mee geworsteld heb – en af en toe stiekem nog. De macrostructuur van een tekst is gewoon het moeilijkste aspect.

Al met al ben ik vandaag niet door cultuurpessimisme bevangen. Ik heb een paar leuke stukjes gelezen; voor verbetering vatbaar, zeker, maar aantrekkelijk geformuleerd, redelijk opgebouwd, kortom veelbelovend. En laat ik wel wezen: deze mensen beogen geen literaire of journalistieke carrière, maar hebben eenvoudigweg opdracht gekregen nu eens een keer anders te schrijven dan anders: laagdrempeliger, verleidelijker, beknopter. Dat een aantal van hen dat er heel aardig van afbrengt, vind ik eigenlijk al heel wat.

****

Samen met collega Astrid Smit heb ik aan studenten van prof. Pieter Muysken in Nijmegen een werkcollege gegeven over ‘toegankelijk schrijven over taal’.

Dit bericht werd geplaatst in Nederlandse taal en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s