We kunnen niet naar de kapper. Niks aan te doen, en daarom ben ik maar gaan nadenken over het wóórd kapper en zijn maten, kapsel en kappen. Ik durf te wedden dat jij de herkomst ook niet weet. Onder de video vind je de volledige transcriptie van het kapselverhaal, plus een extraatje.
“Ik ben begin februari voor het laatst geknipt en ik zou normaal gesproken allang weer een afspraak hebben gehad. Maar ja, ook mijn kapper is natuurlijk gesloten. Vandaar dat ik nu een ommetje maak met dit noodkapsel.
En dat bracht me op de vraag: waar komen die woorden ‘kapsel’ en ‘kapper’ en ‘kappen’ en ‘kapsalon’ eigenlijk vandaan? Dat wist ik eigenlijk niet zo goed. Dus ik heb het opgezocht.
Maar voordat ik ga navertellen wat ik heb gevonden, ga ik eerst een straatinterview doen. In mijn eigen straat, met mijn eigen buurman. Leon, hallo.”
“Hallo, Gaston.”
“We houden natuurlijk wel anderhalve meter afstand. Leon, heb jij enig idee waar het woord ‘kapper’ en ‘kapsel’ en ‘kappen’, waar die woorden vandaan zouden kunnen komen?”
“Ik weet het niet, maar we hebben natuurlijk ook ‘kappen’ om bomen om te hakken of zo en da’s natuurlijk ook een soort kortwieken.”
“Kappen van bomen… Ja, ik heb daar wel een heel gewelddadig beeld bij, en ook wel een beetje… Ik krijg een beetje een associatie met onthoofdingen, eigenlijk. Hè, alsof Johan van Oldenbarnevelt ‘gekapt’ werd, met een bijl. Ja, zo kún je het zien.”
“Effe kijken, we hebben ook een kapsel om je knie.”
“O ja, zo’n kapsel om je knie, dat beschermt het gewricht tegen schade. Misschien dat het kapsel om je hoofd ook je schedel dan beschermt tegen schade. Het zou kunnen.
Hele logische suggesties, maar het zit anders. De werkwoorden kappen van ‘hout kappen’ en van ‘haar kappen’ blijken niet aan elkaar verwant te zijn. Hout kappen is een heel oud woord. Dat is al in de 13e eeuw aangetroffen en het is waarschijnlijk nog veel ouder. Haar kappen is pas uit de 17e eeuw.
En dat werkwoord kappen blijkt te zijn afgeleid van het zelfstandig naamwoord kap, zo’n kapje dat in vroeger eeuwen vooral vrouwen wel op hun hoofd droegen, als een hoofdtooi, hè, voor de sier. Als je dat droeg dan was je dus ‘gekapt’. Je kapsel, dat was iets van stof, van doek, niet van haar. Zo heette dat in de 17e eeuw. En pas in de 18e eeuw begon men te zeggen dat iemand ‘in het haar gekapt’ was. Dat betekende dan dat er aan heur haar iets gedaan was. En zo konden dus woorden als kappen en kapper ontstaan.
Welbeschouwd is dít eigenlijk het oorspronkelijke kapsel, dit ding. En heel eerlijk gezegd is dat ook de reden waarom ik het nu op had. Al is het óók waar dat mijn kapsel niet is om over naar huis te schrijven op dit moment.
Daarnaast is er nog iets opmerkelijks. We hebben natuurlijk naast kapper, kappen, kapsel ook een beetje de chique woorden coiffeur, coifferen en coiffure. En het interessante is dat die Franse woorden eigenlijk op dezelfde manier ontstaan zijn. Want een coiffe is ook een kap en coiffer was ook het opzetten van een kap en een coiffure was dus ook een kapsel.
Of die Nederlandse woorden [‘kapsel’ enzovoort] nou ook ontstaan zijn onder invloed van die Franse woorden, dat zou ik niet durven zeggen. Het zou kunnen, maar ik heb het nergens kunnen vinden.”
Ten slotte heb ik me, na het maken van de video, nog afgevraagd of kap en coiffe misschien aan elkaar verwant zijn. Ze beginnen allebei met een k-klank, de a en oi verschillen zo op het gehoor ook niet heel erg van elkaar en de p en de f hebben een bijzondere, bilabiale relatie: zo is de f van chef bijvoorbeeld ontstaan uit de p-klank van caput.
Maar nee, ze zijn niet verwant. Kap is ontleend aan het Laatlatijnse cappa, dat zijn eerdere sporen grondig gewist heeft. Ook het woord cape komt daarvandaan, en het Franse chape. Coife daarentegen is de Frans voortzetting van het eveneens Laatlatijnse cufia.
Ik mijmerde na lezing nog even door over het woord ‘kapsalon’.
Ik bedacht me dat door de manier waarop wij dat woord doorgaans uitspreken de tweedeling kap-salon verdwijnt. We spreken het eerder uit als kapsa-lon. De klemtoon wordt vaak op de laatste lettergreep gelegd. Zou dat zo geworden zijn vanwege het woord ‘kapsel’, vraag ik jou af…
LikeLike
Ik ken ‘kapsalon’ alleen met de klemtoon op de eerste. Hoor jij die andere uitspraak in een bepaalde regio, generatie, groep?
LikeLike
Tjonge, je brengt me aan het twijfelen. Ik ben zelfs op Youtube gaan zoeken en luisteren. Je hebt gelijk, ik hoor overal kápsalon…
Zou het een familie-afwijking kunnen zijn? Ik hoor het mijn moeder zaliger nog zo zeggen. Op z’n plat Rotterdams… “Ik ga effe naar de kapsalón”. En wat doe je als klein jochie, je leert de taal van je ouders. Doet me denken aan het feit dat ik er als puber aan heb moeten wennen dat ‘mart’ met een k wordt geschreven, en ‘gekoop’ als ‘goedkoop’. Zou ik ‘kapsalón’ in dat rijtje moeten toevoegen?
LikeLike
Thuistaal! Ik heb er zelf ook af en toe last dan wel plezier van. De uitdrukking ‘Dan is het veertig’ (‘Dan heb je de poppen aan het dansen’, ‘Dan is de beer los’) kan ik ook maar beter niet gebruiken buiten mijn familie. Al zullen juist Rotterdammers de uitdrukking makkelijk kunnen navoelen!
LikeGeliked door 1 persoon