Roede, roeien, (Karls)ruhe

het-moede-hoofd

Het moede hoofd, door Adri van den Beukel (klik voor meer)

Genootschap Onze Taal vroeg van de week op Twitter wat wij, de volgers, het beste of mooiste vonden: de moede vrouw, de moeë vrouw of de moeie vrouw. De vraag is een beetje onduidelijk, want het beste en het mooiste vallen niet altijd samen, ook niet als het om woorden gaat. Zo vind ik meizoentje de mooiste Nederlandse naam voor de Bellis perennis, maar madeliefje de beste, want ik denk dat die door veel meer mensen wordt begrepen. Maar goed, Onze Taal was benieuwd welke van die drie vormen onze voorkeur had, en we mochten zelf weten waar we die voorkeur op baseerden – zo heb ik het maar opgevat.
Ik zal de drie vormen een voor een langslopen, zonder meteen te verklappen welk antwoord ik zelf heb ingezonden, al was het maar omdat ik daar niet meer achter sta.

1. moede: de oudste vorm. In het Duits staat die d er nu nog (ich bin müde) en in de dertiende eeuw was dat in het Nederlands ook zo (ic ben moede). Maar de lettergreep -de, voorafgegaan door een klinker, staat in het Nederlands niet sterk: de roe van Piet was ooit een roede, en ook de chocola, de tree, de wei en de kou hebben een lettergreep afgeworpen. Uit moede ontstond dus moe. Maar voor gevallen als de moede vrouw (of man, natuurlijk) bleef men gewoon de oude vorm van stal halen. Daarmee was een onregelmatigheid ontstaan: moe was nu zo ongeveer het enige bijvoeglijk naamwoord waar in de verbogen vorm -de aan werd gehangen in plaats van alleen maar -e.
Dit moede is, naar mijn smaak, een móóie vorm. Ik zou bijna zeggen: een schone vorm, een reviaans aandoende, één waarin vervlogen tijden wederklinken. In sommige vaste combinaties is moede dan ook beslist op zijn plaats: men legt ‘het moede hoofd’ te rusten, niet het ‘moeie’ hoofd.

2. moeie, uitgesproken als /moeje/: dit zal historisch gezien de volgende vorm zijn geweest. Want als we in het Nederlands de lettergreep -de na een klinker wél uitspreken, veranderen we die /d/ in de spreektaal vaak – zeker niet altijd – in een /j/: raden wordt raaien, rijden wordt rijen, moede wordt moeie. Dat neemt niet weg dat moede en moeie nog steeds een onregelmatig koppeltje vormen (met één vergelijkbaar geval, althans in de Vlaamse spreektaal: het duo goe (voor ‘goed’) en goeie). Maar al is moeie onregelmatig, de vorm vindt wel steun in woorden als moeilijk en moeite. (Overigens zijn díé oei-klanken volgens etymologen niet uit /oed/ ontstaan – net zoals ook het woord roeien niet uit *roeden is ontstaan.)
Moeie klinkt dus wat alledaags, spreektalig, nonchalant. Een beetje als ‘daar loopt ie’ en ‘die vrouw d’r auto’. Het is taal in spijkerbroek en zonder make-up. Ik hou er wel van, maar da’s een kwestie van smaak. En in een serieus gesprek over een suïcidaal iemand, zou ik nooit van ‘een levensmoeie’ man spreken. Die /j/ is onvoldoende respectvol.

3. moeë, uitgesproken als /moewe/. Deze vorm zal zijn ontstaan uit vereenvoudigingsdrang. Waar moede en moeie allebei onregelmatig zijn, loopt moeë netjes in de pas van de Nederlandse grammatica: sneu – sneue, continu – continuë, moe – moeë. Ik verwacht dat dit op de langere termijn de gangbaarste vorm wordt.
Ik moet bekennen dat ik pas een paar jaar weet dat die vorm überhaupt bestaat – ik dacht altijd dat ik de keuze had uit het ouderwetse moede, het populaire moeie en de blohartige uitwijkmanoeuvre vermoeide. Ik heb aan moeë een beetje moeten wennen. Het klonk raar, alsof er iets niet klopte. Voor een deel zal dat komen doordat ik als overgang tussen de /oe/ en de /ǝ/, de doffe e, een /j/ verwacht (boeien, goeie), geen /w/. Maar het is waar dat die daar af en toe wel degelijk voorkomt: in het werkwoord roekoeën, in de leenwoorden interviewen en barbecueën en in de plaatsnaam Karlsruhe (althans in de Nederlandse uitspraak).
Mijn onbehagen bij moeë zou ook nog uit iets anders kunnen voortkomen. Ik vermoed dat er ergens in een diepe, kinderlijke laag van mijn taalbrein een dialectalarm afgaat: in het Limburgs eindigen allerlei woorden op /oewe/ (boewe, troewe, roewe), maar in het Nederlands klinken die anders (bouwen, trouwen, ruwe). Ik ben dus gewend om /oewe/ te corrigeren, te redigeren tot /ouwe/ of /uwe/. Sterker nog, moewe bestáát in mijn dialect, maar dan voor ‘mouwen’. Dat is natuurlijk geen argument tegen het Nederlandse moeë, maar zo iets heeft wel invloed op mijn smaak.

Inmiddels heeft Onze Taal de uitslag van de enquête bekendgemaakt. Zelf had ik op moeie gestemd, en tot mijn verrassing was dat ook de winnaar: 50 procent van de 1241 stemmen. Moede kreeg 28 procent, moeë 22 procent. Maar inmiddels zou ik antwoorden: moeie is gewone spreektaal, moeë is gewone schrijftaal, moede is plechtige schrijftaal. Allemaal goed, allemaal mooi, alleen bij verschillende gelegenheden.
Ik hou een nieuwe enquête: ben je het wel of niet met dat oordeel eens?

 

Dit bericht werd geplaatst in Nederlandse taal en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op Roede, roeien, (Karls)ruhe

  1. Erik Bouwknegt zegt:

    Voor mij zou ‘moeë’ ook spreektaal zijn, ‘moeie’ klinkt voor mij meer als de spreektaal van mensen die ook ‘bloeien’ zeggeb voor ‘bloeden’ (in mijn beleving toch minder de standaardnorm dan ‘goeie’).

    Like

  2. Peter-Arno Coppen zegt:

    Eigenlijk ook weer een beetje onduidelijke vraag: bedoel je of we het eens zijn met jouw beschrijving van de taalwerkelijkheid (‘moeie’ wordt overwegend in spreektaal gebruikt, ‘moede’ in “plechtige” schrijftaal en ‘moeë’ in gewone schrijftaal), of bedoel je of we dezelfde intuïties over het gebruik van de vormen hebben (gebruik ‘moeie’ in spreektaal, etc)? De eerste interpretatie vind ik moeilijk in te schatten, en onder de tweede interpretatie heb ik een ander taalgevoel, namelijk: ‘moede’ is formeel, tegen het archaïsche aan, en ‘moeë’ is informeel, voor mij de gewone vorm. ‘Moeie’ vind ik in alle gevallen gek. Maar goed, blijkbaar behoor ik dan tot een minderheid.

    Like

    • Gaston zegt:

      Als ik het goed begrijp doel je op de mogelijkheid dat iemand het (descriptief) met mijn schets van de taalwerkelijkheid eens is, maar het zich (prescriptief) anders zou wensen? Aan die mogelijkheid had ik niet gedacht, dat is waar. Ik had de eerste interpretatie in gedachten, en voor mij is dat – in ieder geval hier, maar inderdaad niet altijd – leidend voor het antwoord op diezelfde vraag in de tweede interpretatie.

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s