De Twintigen die Twintigs spreken

De namen van veel volkeren betekenen in hun eigen taal zoiets als ‘mensen’, al dan niet vergezeld van een licht vleiende aanduiding, zoals ‘echte’ of ‘sprekende’. De naam van de taal die ze spreken is daar vaak van afgeleid: (echte)mensentaal, zeg maar. Eén willekeurig voorbeeld zijn de Yami, een inheems volk op Taiwan: zij noemen zichzelf Tao (‘mensen’) en hun taal ciriciring no tao (‘spraak van mensen’).

Daarnaast zijn er aardig wat volkeren die in hun taal het woord ‘twintig’ aanduiden als ‘mens’ of ‘persoon’. De logica is goed te volgen: voor ‘vijf’ gebruiken ze vaak een woord dat ongeveer ‘hand’ betekent’, voor ‘tien’ iets als ‘twee handen’ en voor ‘vijftien’ dan ‘beide handen en een voet’. Bij ‘twintig’ denken ze aan ‘beide handen en beide voeten’, en dan is het wel zo beknopt om dat als ‘persoon’ aan te duiden. (Er zijn ook andere manieren om te tellen aan de hand van het lichaam, maar da’s voor een andere keer.)

Als er veel volkeren zijn die met ‘mens’ zichzelf en hun taal aanduiden én veel volkeren die er ‘twintig’ mee aanduiden, zou je verwachten dat er minstens een paar zijn bij wie een woord voor ‘mens’ zowel op henzelf en hun taal als op het getal twintig zou slaan. En dat blijkt ook zo te zijn. In luttele dagen tijd stuitte ik bij toeval op drie zulke gevallen.

Eén: het Iñupiaq, gesproken door een gelijknamig inheems volk in Alaska. Hun woord iñup (meervoud: iñuit) betekent ‘mens’, terwijl piaq ‘echt’ betekent. En wat is hun woord voor twintig? Iñuññaq. Dat laatste stukje, –ñaq, wil zeggen: ‘hele’ – de hele mens dus.

Twee: het Aghu, gesproken door de Aghu in het Indonesische deel van Nieuw-Guinea. Aghu betekent inderdaad ‘mens’, en hun woord voor ‘twintig’ is aghu-bigi, wat ook weer zoiets als ‘hele mens’ betekent.

En drie: het door de Arta gesproken Arta, een kleine taal van het grote Filipijnse eiland Luzon. Het woord arta kan daar inderdaad voor ‘twintig’ worden gebruikt (al is er ook een ander woord, zoiets als ‘twee tienen’, precies als ons twintig dus). Het Arta is in onbruik aan het raken, en er moet een moment zijn geweest, ergens tussen 2000 en 2020, dat er nog precies twintig Arta-sprekers waren. Het was grappig geweest als het daar niet te treurig voor was.

Het is trouwens denkbaar dat dat jaartal 2020 in het Arta, het Aghu en het Iñupiaq aangeduid wordt als ‘mens mens’ (arta arta; aghu-bigi aghu-bigi; iñuññiaq iñuññiaq). Ik denk het niet, ik denk dat ze het anders zeggen. Misschien wel ‘het eerste coronajaar’, net als wij. Maar toch, het idee dat het redelijkerwijs zou kunnen, bezorgt me een glimlach.

Onbekend's avatar

About Gaston

taaljournalist / language writer boeken: Lingua, Babel en andere books: Lingo, Babel
Dit bericht werd geplaatst in taal algemeen, vreemde talen en getagd met , , , , . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie