Vroedvrouw of vrouwenvroed?

vroedvrouwHet is een mooi woord, ‘vroedvrouw’. Een beetje verouderd natuurlijk, dat wel. Mijn zusje en ik zijn in de jaren zestig nog gehaald door een vroedvrouw, maar toen mijn zus dertig jaar later haar kinderen kreeg, had ze een verloskundige aan haar bed. Trouwens, zelfs toen mijn vier overgrootmoeders bevielen, een eeuw eerder, moet het woord vroedvrouw al een beetje mysterieus hebben geklonken, want de eigenlijke betekenis van vroed – te weten ‘wijs’ – was toen al in vergetelheid geraakt.

Pas onlangs vernam ik iets heel anders over het woord vroedvrouw, namelijk dat het een leenvertaling is, gevormd naar voorbeeld van het Franse sage-femme, ‘wijs-vrouw’. De eerste vroedvrouwen duiken al eind dertiende eeuw op  in het Nederlands. Of om precies te zijn, de eerste ‘vroede wijven’, want zo staat het woord in een rijmbijbel uit West-Vlaanderen. Vlaanderen was op dat moment deel van Frankrijk, dus dat een Frans woord als voorbeeld diende was niet zo vreemd.

Alleen, klópt de leenvertaling wel?

Ik hoorde onlangs de Franse vertaalster Anoushka Dufeil in een lezing beweren van niet. Volgens haar, en ze baseerde zich daarbij op niet nader genoemde etymologen, betekent sage-femme niet ‘wijze vrouw’, maar ‘wijs inzake de vrouw’ – eerder ‘vrouwenvroed’ dan ‘vroedvrouw’ dus. Een ‘wijze/vroede vrouw’, dat zou in het Frans een femme sage zijn.

Franstalige mannelijke verloskundigen, zoals bijvoorbeeld Jean-François Marquet, sluiten zich graag bij die opvatting aan. Immers, een femme, wijs of niet, is geen man, maar een mannelijke sage, dat kan best. Als een sage-femme een ‘wijze inzake vrouwen’ is, kunnen Marquet en zijn mannelijke collega’s de mannelijke lidwoorden le en un ervoor zetten. Ik snap best dat ze dat prettig vinden.

De Académie française geeft hun rugdekking op dat punt. Het mag opmerkelijk heten dat dat skelettenclubje op het punt van woordgeslacht ditmaal zo meegaand is. Als een vrouwelijke gids (guide) of minister (ministre) zichzelf van een vrouwelijk lidwoord wenst te voorzien, dan hoor je de académiciens in oorverdovend protest met al hun knoken rammelen. Fout, fout, fout, dames – guide en ministre zijn mannelijk! Maar nu er mannenbelangen in het geding zijn, blijken de knekels nog verrassend lenig.

Maar even los van taal- en genderpolitiek: hebben Dufeil en Marquet het etymologische gelijk aan hun zijde? Misschien, maar lang niet alle deskundigen zijn ervan overtuigd. De aanwijzingen zijn namelijk niet al te sterk. Zo is naast sage-femme wel degelijk ook femme sage aangetroffen in oude bronnen. De Dictionnaire historique de la langue française van Le Robert gelooft dan ook niets van de theorie, en noemt le sage-femme, met dat mannelijk lidwoord, een bizarrerie.

Misschien dus dat die dertiende-eeuwse West-Vlaamse bijbelberijmer het woord sage-femme prima vertaalde toen hij (of zij) er ‘vroed wijf’ van maakte. Als die auteur het Frans goed beheerste, is die leenvertaling zelfs een aanwijzing dat mensen het woord acht eeuwen geleden al op die manier interpreteerden, en dus niet als ‘wijze inzake vrouwen’.

Dit bericht werd geplaatst in Nederlandse taal, vreemde talen en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

10 reacties op Vroedvrouw of vrouwenvroed?

  1. Gerjan van Oosten zegt:

    en hoe zit het dan met de vroede vaderen?

    Like

  2. ‘Vroedvrouw’ komt toch van ‘wroetvrouw’? 😉

    Like

Plaats een reactie