Vraag aan KIJK: is het Nederlands moeilijk?

Klompen-met-hakkenOf eigenlijk luidde de vraag aan KIJK Antwoordt voluit: is het Nederlands voor buitenlanders een moeilijke taal om te leren? Waarop ik in het novembernummer antwoordde:

‘Dat hangt vooral af van welke talen ze al spreken. Wie pakweg Arabisch, Turks, Chinees of Somalisch kent, zal het Nederlands razend moeilijk vinden, want de verschillen zijn gigantisch. Maar het Nederlands is een stuk gemakkelijker voor mensen die al een Germaanse taal spreken, zoals Engels of Duits.

Maar is onze taal niet ook ‘objectief’ moeilijk, voor iedereen? Een paar dingen wel inderdaad. De- en het-woorden uit elkaar houden is een crime (de lepel, het mes). Ook de regels voor ‘er’ zijn lastig, want er zijn er nogal veel van. (Leg maar eens uit waarom het voorgaande zinnetje twee keer ‘er’ bevat.) En de woordvolgorde is helemaal een pittige uitdaging: vergelijk ‘ik werk morgen’ (onderwerp vóór persoonsvorm), ‘morgen werk ik’ (onderwerp ná persoonsvorm) en ‘omdat ik morgen werk’ (persoonsvorm helemaal achteraan). Bij elke zin moet je bliksemsnel die ene juiste volgorde kiezen – en ook nog vooraf.

Maar laten we niet overdrijven: in veel opzichten is het Nederlands juist betrekkelijk simpel. Zo heeft het geen naamvallen, weinig verschillende werkwoordsvormen en tamelijk regelmatige meervouden. Misschien wel het grootste probleem voor mensen die onze taal willen leren, is dat wij het ze zo moeilijk máken: zodra we een accentje horen, schakelen we over op Engels. Niet doen!’

Dit bericht werd geplaatst in taal algemeen en getagged met , , , . Maak dit favoriet permalink.

4 reacties op Vraag aan KIJK: is het Nederlands moeilijk?

  1. Is het echt een verschil of je het fenomeen lijdend voorwerp, objet direct of Akkusativobjekt noemt? Het gaat in ieder geval over hetzelfde. Mijn professor Willy Martin zei in ieder geval wél dat ‘naamvallen’ in alle Indo-Europese talen voorkwamen.

    Like

    • Gaston zegt:

      Er is een groot verschil tussen accusatief en lijdend voorwerp! Lijdend voorwerp is een veel wijder verbreid begrip dan accusatief, dat alleen in talen met een bepaald soort naamvalssysteem voorkomt. Naamvallen kwamen zeker voor in het Proto-Indo-Europees en in zijn directe nakomelingen, maar zijn in aardig wat talen weggesleten.
      In het Nederlands hebben zelfs de voornaamwoorden alleen nog maar een nominatief (ik, wij) en een obliek (mij, ons), waarbij die laatste ook als naamwoordelijk deel van het gezegde dienst doet (zoals in ‘als ik jou was’). Het onderscheid tussen datief en accusatief is dus weg – ik denk zelfs bij de strikte regels voor ‘hen/hun’, want het meewerkend voorwerp kan ‘hun’ zijn. maar ook ‘aan/voor hen’.

      Like

  2. Ik ben toch een beetje teleurgesteld dat je schrijft dat het Nederlands geen naamvallen heeft! Natuurlijk heeft het Nederlands naamvallen, alleen heeft duidt het die niet aan met verschillende uitgangen. Maar je hebt wel een verschil tussen hij en hem. Verder zou ik zeggen dat het voor Duitsers heel makkelijk is om Nederlands te leren omdat de grammatica eigenlijk geen uitdaging voorstelt (behalve misschien de ‘er’ en de d-of-t-kwestie bij de werkwoorden). De uitspraak is echter wel een uitdaging, bovendien raak je snel verstrikt in alle soorten interferenties en valse vrienden.

    Like

    • Gaston zegt:

      Tja, Katja, hier wreekt zich een beetje dat KIJK bestemd is voor mensen met weinig taalkundige kennis. Daardoor moet ik allerlei nuances negeren.
      Natuurlijk: onze voornaamwoorden hebben nog naamvallen (zij het ook die geleidelijk aan wat minder), maar de zelfstandige naamwoorden niet, afgezien van versteende uitdrukkingen en een sporadisch ‘der’. Je opmerking ‘alleen duidt het die niet aan met verschillende uitgangen’ lijkt te suggereren dat in het Nederlands de naamvallen nog wel bestaan, maar alleen onzichtbaar zijn geworden. Dat klopt volgens mij niet: de Nederlandse grammatica kent zaken als onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp, maar geen nominatief, datief en accusatief. Dat zijn wezenlijk verschillende dingen. (Zelfs bij de persoonlijke voornaamwoorden is de situatie volgens mij complexer dan ze lijkt.)
      Wat je laatste punt betreft: ik hou staande dat het Nederlands voor niemand zo gemakkelijk is als voor Duitstaligen (even afgezien van Nederduitstaligen dan). Ik wil niets afdoen aan jouw Nederlandse kennis en vaardigheid en aan de inspanningen waarmee je die verworven hebt, maar een spreker van het Spaans of Russisch moet volgens mij toch echt meer obstakels overwinnen om hetzelfde niveau te bereiken, ook op het gebied van uitspraak. Alleen die interferenties en valse vrienden, die vormen inderdaad een extra obstakel. Maar dat is juist het geval doordat beide talen voor het overige zo sterk op elkaar lijken! En vergeet niet dat heel wat Nederlanders en Vlamingen óók last hebben van interferenties en valse vrienden, als gevolg van de streektalen waarmee ze zijn opgegroeid.

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s