Nasale bananen

neusbanWaarom spreken we metaal uit als mәtaal, met de ә-klank van ‘je’? Waarom hoor je mensen wel ‘kәnijn’ zeggen, maar eerder ‘tonnijn’ dan ‘tәnijn’? Waarom wordt kanarie vaak ‘kannarie’, ‘kәnarie’ of zelfs ‘knarie’, maar kaneel niet ‘kneel’ en zelfs niet altijd ‘kәneel’, maar eerder ‘kanneel’. Waarom kun je de naam Doreen wel uitspreken als ‘dorreen’, maar het woord ‘dooreen’ niet? En waarom Nadien wel als ‘naddien’, maar nadien niet? Waarom kunnen we van banaan niet alleen ‘bannaan’, maar zelfs ‘bәnaan’ maken, maar van nasaal hoogstens ‘nazzaal’, niet zo snel ‘nәzaal’? Waarom spreken we Venezuela uit als ‘venәzuela’ of als ‘vinnezuela’, maar niet als ‘venezuela’, met drie heldere e-klanken?

Tenminste, volgens mij – misschien hoor en zeg jij sommige dingen anders, en ik sta ook zeker niet voor alle details in. Maar ik hoop dat we het wel eens kunnen worden dat we in het Nederlands sommige onbeklemtoonde klinkers niet of nauwelijks afzwakken (de ‘oo’ van dooreen’), sommige enigszins (nasaal wordt wel ‘nazzaal’, maar niet ‘nәzaal’) en nog weer andere heel sterk (‘konnijn’, ‘kәnijn’ – een liedje van Maarten van Roozendaal heet zelfs ‘Knijn’). Waarom doen we dat?

Daar bestaat ongetwijfeld vakliteratuur over, maar ja, als je je zulke dingen alleen maar voor de hobby afvraagt, dan is het opzoeken in de vakliteratuur niet alleen erg tijdrovend, maar het voelt zelfs een beetje als valsspelen: alsof je in een cryptogrammenboekje meteen doorbladert naar de oplossingen achterin. Veel leuker om zelf te speculeren. Dus dat heb ik vanmorgen gedaan. En hier zijn een paar vermoedens:

Als een ee-, aa- of oo-klank (de rest heb ik even genegeerd) niet beklemtoond is, kan hij vaak worden afgezwakt. Maar dat gebeurt niet als de onbeklemtoonde lettergreep een zelfstandige betekenis heeft: vandaar dat de eerste lettergrepen dooreen en nadien niet of nauwelijks aangetast worden, terwijl de gelijkluidende voornamen wel voor de bijl gaan. (Ze worden natuurlijk wel kórter uitgesproken, zoals we dat nu eenmaal met alle onbeklemtoonde lettergrepen doen.) Ook in de beginlettergrepen van aandachtig, voortdurend en meelijwekkend meen ik de volle klanken te horen.

Hoezéér de klinker wordt afgezwakt, heeft er geloof ik mee te maken hoe gangbaar een woord is, en misschien ook wel hoe concreet. De meesten van ons zijn veel langer en nader vertrouwd met konijnen dan met die grote vissen die we doorgaans enkel als ingeblikte moten tegenkomen – tonijnen dus. Vandaar dat ‘kәnijn’ veel normaler is dan ‘tәnijn’. Dat we al helemaal niet ‘tnijn’ zeggen, zou mede kunnen komen doordat Nederlandse woorden normaal gesproken niet met ‘tn’ beginnen – al sluit ik niet uit dat in koren af en toe de ‘tnoren’ tot de orde worden geroepen.

Iets vergelijkbaars geldt voor kanarie: die is waarschijnlijk een grotere en concretere rol in ons leven dan de kaneel, die meer een smaak is dan een ding, al is in dit geval het verschil wat minder overtuigend. Misschien krijgt het woord kanarie wel wat steun van de Canarische eilanden, want volgens mij hoor ik daar vaker over dan over die zingende pietjes in een kooi.

De naam Venezuela, die in het Spaans inderdaad drie dezelfde e’s heeft, laat in het Nederlands nog iets anders zien: van een ‘ee’ met een nevenklemtoon, die in de eerste lettergreep dus, blijft meer over dan van een e zonder klemtoon. Vandaar dat we nooit ‘vәnәzuela’ zeggen, maar altijd minstens ‘vinnәzuela’. Zo’n nevenklemtoon ontbreekt in het woord metaal, dus die e kan wel makkelijk tot een ә worden. ‘Meetaal’ klinkt bijna hypercorrect en lijkt wel een samengesteld werkwoord: ‘Ik taal daar niet naar, wie taal er niet mee?’ Ik zou nog eerder naar het andere uiterste doorschieten en ‘mtaal’ zeggen. Ik vermoed zelfs dat in metaalindustrie die e spoorloos verdwijnt.

Als je nog aanvullende of heel andere vermoedens hebt, hoor ik het graag.

Dit bericht werd geplaatst in Nederlandse taal en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

18 reacties op Nasale bananen

  1. ‘Bәnaan’, ‘kәnijn’, ‘vinnәzuela’? Echt? Dat heb ik een Belg nog nooit zo horen uitspreken. Allemaal heldere klinkers, doen wij.

    Like

  2. jan4711 zegt:

    ‘Hoe frequenter een woord hoe voorspelbaarder. En hoe voorspelbaarder, hoe makkelijker je het kunt reduceren. Dan gaat het niet alleen om hoe vaak het überhaupt voorkomt, maar ook of iets al eerder in de conversatie aan bod is geweest maakt uit. Als je het al over een hond hebt, dan is het woord staart iets dat je eerder verwacht dan veel andere woorden. De gegeven context speelt dus een rol.’
    Bron: https://www.knaw.nl/shared/resources/actueel/Akademienieuws/pdf/100.pdf
    Dit onderzoek ondersteunt jouw redenering.

    Like

  3. Nestor Van Meirvenne zegt:

    Het Nederlands gaat ten onder aan oppervlakkig taalonderricht, gemakzucht, slordigheden, onnozele maniertjes en overschilligheid dienaangaande van de toezichthouders die zich louter als academische waarnemers gedragen. Dit is nefast voor woordenschat, spraakkunst en uitspraak. Maar uiteindelijk ook voor de algemene verstaanbaarheid en het inhoudelijk gehalte van de communicatie.

    Like

    • Gaston zegt:

      Talen kunnen inderdaad ten onder gaan aan ‘oppervlakkig taalonderricht’, maar dat geldt uitsluitend voor dode talen, zoals het Klassiek Latijn; alle anderen hebben zelfs geen onderricht nodig (behalve voor schriftelijk gebruik). ‘Gemakzucht, slordigheden en maniertjes’ kunnen talen inderdaad veranderen. Het Klassiek Latijn, bijvoorbeeld, is uit het Oudlatijn ontstaan als gevolg van de gemakzucht, slordigheden en maniertjes der Oude Romeinen. ‘Toezichthouders’, al dan niet ‘onverschillig’, hadden ze nog niet. Over de ‘algemene verstaanbaarheid’ hoeft u zich geen zorgen te maken: er is nog nooit een taal onverstaanbaar geworden voor de eigen sprekersgemeenschap. Over het ‘inhoudelijk gehalte van de communicatie’, ten slotte, is bezorgdheid misschien wel op haar plaats. Van het inhoudelijk gehalte van uw bijdrage, bijvoorbeeld, ben ik niet onder de indruk.

      Geliked door 1 persoon

  4. Gé van Gasteren zegt:

    Uit de losse pols zou ik zeggen dat “kn” veel makkelijker uit te spreken is dan “tn” en dat dit ook meespeelt bij het verschil tussen het lot van “konijn” en “tonijn”.
    Wat betreft gevallen als “kanarie”/”kaneel” kan ik me voorstellen dat de verkorting minder gauw gebeurt bij woorden met slechts twee lettergrepen – alsof er bij langere woorden een sterkere neiging is om ze korter te maken en/of de overgang van 2- naar 1-lettergrepig als een wel erg grote verandering wordt gevoeld.

    Like

  5. ellis zegt:

    Wat grappig, ik hoor of zeg zelf echt nooit dingen als tәnijn. Gewoon toooonijn of kooonijn. Bij Venezuela kan ik mij nog wel Venuzuela voorstellen. Zijn er zoveel mensen met een spraakgebrek die ik nooit ontmoet?

    Like

    • Gaston zegt:

      Het is notoir moeilijk, vooral voor mensen zoals wij die kunnen lezen en schrijven, om van zichzelf te weten hoe ze woorden uitspreken. Ik durf er iets onder te verwedden dat je zelf ‘konijn’ uitspreekt als ‘konnijn’. Vermoedelijk zeg je ook geregeld kәnijn, maar dat is ietsje minder zeker. Met een spraakgebrek heeft dat niets te maken, noch met slordigheid.

      Like

  6. Frans zegt:

    Venezuela kan voor mij ook probleemloos met ongereduceerde [e] in plaats van [ә] in de tweede syllabe.

    Geliked door 1 persoon

  7. jan4711 zegt:

    Taalkundigen noemen dit klinkerreductie bij onbeklemtoonde lettergrepen. Maar je zet me wel aan het denken. Want inderdaad, bij konijnen doen we dat veel vaker dan bij tonijnen.
    Ik bestel geregeld ‘tәnijnsәlade’, trouwens.

    Geliked door 1 persoon

    • Gaston zegt:

      Ha precies, leuk voorbeeld: tonijnsalade is een relatief gangbaar en vertrouwd en concreet iets. Zou je een salade met konijnenvlees bestellen, dan zou je dat misschien keurig konijnsalade noemen, met een volle ‘oo’, ter voorkoming van misverstanden.

      Geliked door 1 persoon

Geef een reactie op jan4711 Reactie annuleren