Meer Nederlands, meer, meer!

gbdbHet boekje kon bij voorbaat bijna niet mislukken, zo goed is het idee: bespreek een flink aantal Nederlandse woorden die in Nederland gangbaar zijn maar in Vlaanderen niet, en vice versa. Dus geen gezeur over wat goed en fout is. Geen gemopper op elkaars woordkeus. Gewoon een beschrijving van woorden waar Nederlanders en Vlamingen elkaar mee verbazen.

Het ligt eigenlijk ontzettend voor de hand, maar omdat tot voor enige tijd het Nederlands van het noorden onbetwist de dienst uitmaakte, had bij mijn weten nog niemand het gedaan. Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar – twee Nederlanders, opmerkelijk genoeg – vullen die leemte met Gluren bij de buren. Ondertitel: De leukste taalverwarringen tussen Vlamingen en Nederlanders.

Een goed idee dus, en wel om een hele serie (of resem) redenen. Om te beginnen, ‘hoe meer Nederlandse taal, hoe beter’, zoals Ludo Permentier als titel boven zijn voorwoord heeft gezet. Het boekje bevat allerlei woorden en uitdrukkingen die ik met plezier zal gaan gebruiken, zoals boogscheut, zo klaar als pompwater, de pannen van het dak spelen, een kat een kat noemen, remgeld, bibbergeld en apenjaren. Vlamingen vinden woorden als beunhaas, ramsj en poedelprijs misschien het inburgeren waard.

Daarnaast is Gluren bij de buren enigszins bruikbaar als opzoekwoordenboekje, al is het daar eigenlijk te dun voor. (Ton van der Woudens Verboden op het werk te komen bevat veel meer lemma’s, maar alleen Belgische.) Oxo, drempelgeld en brol zeiden mij niks, en ik vermoed dat aardig wat Vlamingen achenebbisj, kippig en Jut en Jul niet kennen. Tegelijk is die lijst van typisch noordelijke woorden ook voor Nederlanders interessant: dat Vlamingen minder Jiddische en Maleise woorden hebben overgenomen, vermoedde ik al, maar dat ook liflafje, knooppunt en bruin broodje kaas de landsgrens nooit zijn overgestoken, was nieuw voor me. Handig om te weten.

Gluren bij de buren is niet alleen goed bedacht, maar in veel opzichten ook goed uitgevoerd. De vormgeving als omkeerboekje, met twee voorkanten en twee voorwoorden, is slim gekozen. Het ‘tussenwoord’, halverwege geplaatst en overdwars afgedrukt, is een grappige consequentie. En de verklarende tekstjes per woord zijn over het algemeen redelijk tot goed: helder, luchtig en voorzien van wat etymologische informatie. Kortom, het boekje is zijn bescheiden prijs alleszins waard.

Als het een zwak punt heeft, dan dit: het is hier en daar wat fláúw. Dat geldt naar mijn smaak voor de titel, het geldt voor Arend van Dams cartoons en het geldt voor een deel van de commentaren. Het woord tosti (in België een croque-monsieur) zou een ‘kinderachtige’ ontlening aan het Italiaans zijn, wat dat ook moge betekenen. De uitdrukking op de bonnefooi (van het Franse à la bonne foi) zou illustreren dat de Nederlanders zich ‘beter verre houden van Franse woorden, want als ze die gebruiken, maken ze er de zotste dingen van’ – alsof het Belgische goesting geen merkwaardig verbasterd Frans is. En ja hoor, de eeuwige ‘suderans’, volgens Vlamingen het Hollandse woord voor sinaasappelsap (door hen nota bene slordigweg ‘fruitsap’ genoemd), komt ook weer voorbij. Ik hoor Nederlanders vooral ‘zju’ of ‘sju’ of ‘sapje’ zeggen; ‘suderans’ lijkt me een zeldzaamheid. Bovendien, voor ‘vrachtwagen’ gebruiken juist de Vlamingen een Frans woord (camion), en hun uitspraak daarvan is ook niet altijd zoals Dieu die bedoeld heeft.

Geeft allemaal niks, want het is normáál om leenwoorden fonologisch in het gareel te dwingen. Maar zulke flauwiteiten maken Gluren bij de buren hier en daar wel een béétje tenenkrullend (in Nederland: tenenkrommend). Is het soms overcompensatie van twee Nederlandse auteurs die willen bewijzen dat ze heus geen partij trekken voor hun landgenoten?

***

Gluren bij de buren. De leukste taalverwarringen tussen Vlamingen en Nederlanders. Door Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar. Uitgeverij Van Dale. € 12,50. ISBN 9789460773112

Dit bericht werd geplaatst in boeken e.d., Nederlandse taal en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op Meer Nederlands, meer, meer!

  1. Herman Boel zegt:

    Mooie bespreking. En inderdaad, hoe meer Nederlands, hoe beter.
    Wie de woorden uit het buurland verkettert (zoals heel wat Nederlandse vertaalbureaus, uitgeverijen en bedrijven, voornamelijk in de Randstad, doen), promoot actief taalarmoede (en meent dat de eigen bevolking oliedom is).

    Daarom luister ik tijdens het werk graag naar Nederlandse radiostations. Vooral uit de reclame haal ik af en toe typisch Noord-Nederlandse woorden en uitdrukkingen die ik nog niet ken.

    We kunnen de al rijke Nederlandse taal nóg rijker en mooier maken, maar dan moeten we wel open durven te staan voor de buren. Wie durft?

    Geliked door 1 persoon

  2. Drabkikker zegt:

    Haha, ik ben er daadwerkelijk een keer getuige van geweest dat Nederlanders (of nou ja, Stadsfriezen) in Parijs een suderans bestelden en verbaasd waren dat ze dat enkele keren moesten herhalen voor de serveerster het begreep. (En vanochtend op het station overhandigde de kioskmevrouw een niet-Nederlander zijn koffie met een hartelijk “asjoe”, maar dat heeft er verder niet zo veel mee te maken.)

    Like

Plaats een reactie