Overvalvraag

box‘Mompel mompel die grote kartonnen doos die daar staat?’
‘Wat zeg je?’
‘Die grote kartonnen doos die daar staat.’
‘Ja, maar wat wil je wéten over die doos?’
‘Wat ermee moet. Dat zei ik toch?’
‘Ja, maar dát verstond ik nou juist niet.’

Variaties op dit gesprek hebben mijn vrouw en ik meermalen per week: zij vraagt iets, ik heb de eerste paar woorden niet goed gehoord en vraag wat ze zei, en zij herhaalt alleen het deel dat ik wel had verstaan. Opgeteld over een heel huwelijk verspil je zo makkelijk een paar weken van twee toch al zo korte levens.

Hoe kan dat nou?

Om te beginnen, hoe komt het dat ik haar niet versta? Dat heeft denk ik drie oorzaken. Eerst de hand in eigen boezem: ik versta mensen vaak niet zo goed. (Zelf mompelen kan ik dan weer wel als de beste.) Oorzaak nummer twee is, volgens mij, dat we alledaagse woordjes vaak nog slordiger uitspreken dan minder gangbare woorden. ‘Wat moet er met die’ klinkt ongeveer als ‘wummoermdie’, terwijl ‘grote kartonnen doos’ een stuk minder vernacheld wordt, tot iets als ‘groodkartondoos’.

Maar het belangrijkste is denk ik nog iets heel anders, dat niks met taal in strikte zin te maken heeft. Bovenstaand scenario ontrolt zich vaak als we eigenlijk niet met elkaar in gesprek zijn. Zij loopt door de huiskamer en keuken, ik zit wat te lezen of te twitteren en opeens hoor ik haar stem. ‘Er wordt iets gezegd!’, melden mijn hersens. ‘Snel, luisterfunctie aan!’ Maar als die functie is opgestart, zijn de eerste lettergrepen van de overvalvraag natuurlijk al voorbij. Ik kan die wel terugluisteren, want daar heeft ons slimme taalbrein een trucje voor, een herhaalfunctie van een paar seconden, maar ik vermoed dat die opname toch minder nauwkeurig is dan het origineel, want ik krijg wummoermdie dan niet meer ontsleuteld.

Die drie dingen maken samen aardig begrijpelijk waarom ik mijn vrouw niet verstaan heb. Maar ze verklaren nog niet waarom ze op mijn vraag ‘Wat zeg je?’ juist dat deel herhaalt dat ik wel verstaan heb. (Het verklaart trouwens evenmin waarom ik niet vraag ‘Wat is er met die doos?’ Dat zou best slim zijn. Volgende keer toch maar eens proberen.) Het lijkt me namelijk voor de hand te liggen, zeker na ruim twaalf jaar gezamenlijke ervaring, dat mijn vraag niet slaat op het door haar duidelijk uitgesproken en door mij aandachtig beluisterde einde van de zin, maar op het slordige eerste deel, dat ze de ether in slingerde nog voordat ze mijn aandacht had gevangen. (Voor dat laatste is er trouwens een trucje: ‘Gaston’ zeggen. Ik ga dan automatisch luisteren.) Waarom herhaalt ze desondanks niet de hele vraag, of alleen het eerste deel?

Ik weet het niet. Het ligt er zeker niet aan dat ‘mijn vrouw me niet begrijpt’, want dat doet ze doorgaans wel – angstaanjagend goed soms. En in het algemeen is ze ook een bovengemiddeld bekwame communicator.

Dit stukje eindigt, kortom, met een openstaande vraag, want ze weet het zelf ook niet – en volgens haar doe ik trouwens precies hetzelfde. Wie heeft suggesties? We horen ze graag.

****

Naschrift: ‘Herkenbaar’, is de constante in de reacties op Facebook. Dat is troostrijk, maar biedt geen verklaring. ‘Druk bezig, dus geen zin om de hele zin te herhalen’, oppert iemand. Misschien, maar dat verklaart niet waarom het verkéérde deel herhaald wordt.
Naschrift 2: David geeft hieronder meer inzicht in de kwestie.

Dit bericht werd geplaatst in taal algemeen en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

11 reacties op Overvalvraag

  1. Leo zegt:

    Ik heb de volgende opmerkingen

    1) Intonatie

    Ik zeg: ‘Heb jij brood gehaald?’. (onderstreping = verhoogde toon; toelichting: mijn spraak is verslechterd door een aandoening maar alleen mijn partner schijnt dat te horen. Ik merk het zelf ook wel maar als ik vreemde mensen vraag of ik goed verstaanbaar ben , zeggen ze allemaal dat dat zo is)
    Partner (gehoor gaat enigszins achteruit maar zij geeft dat niet toe): ‘Wat zeg je?’ (haar toon een beetje geïrriteerd want ze weet wat er gaat komen.)
    Ik: ‘Heb jij brood gehaald?’ (mijn toon ook een beetje geïrriteerd want ik weet wat er gaat komen.)
    zij: Wat zeg je?
    Ik: Heb jij brood gehaald? (Dit moment is cruciaal voor de intonatie maar ik kan dit niet met onderstreping weergeven. Mijn intonatie geeft aan dat ik het zat ben om voor de zoveelste keer een vraag in drie ronden te beantwoorden. Ik denk, maar zeg niet: “luister dan eens als ik wat zeg”)
    Zij (reageert feilloos op de intonatie): “Ja, ik heb brood gehaald. maar je hoeft niet zo te snauwen.”
    Ik: “ik snauw niet”. Etc.
    Cruciaal voor mijn intonatie is dat ik in de derde ronde geen zin meer heb om een neutrale intonatie over mijn vraag te gieten. Reden hiervan is dat de in de derde ronde het toepassen van de ‘neutrale’ intonatie ‘onnatuurlijk’ klinkt. Want strijdig met mijn irritatie. Alsof ik een fout heb gemaakt waarvoor ik mijn excuses moet aanbieden; maar ik heb geen fout gemaakt. Zo ben ik ooit door een lievelingsdocent de klas uitgestuurd omdat ik een vies geluid zou hebben gemaakt. Maar ik had geen vies geluid gemaakt.

    2) Klinkers zijn beter hoorbaar dan (sommige) medeklinkers

    Stel: ik heet Piet. Iemand roept van 10 meter afstand : Piet! Ik hoor: IE. De P aan het begin en de T aan het eind hoor ik niet want dat zijn plofmedeklinkers (niet te verwarren met plofkippen). Probeer maar eens te roepen PPPPP of TTTTT. Dat kan niet. De P en de T fantaseer ik dus achteraf erbij, waarbij de P vóor de I-klank moet komen en de T erachter. Als er Piet geroepen wordt en ik fantaseer Tiep, dan hebben we een communicatieprobleem. Waarom kies ik ervoor om de gehoorde kreet te laten beginnen met een P en om de T achter de i-klank te zetten?

    Hierbij kan m.i. de situatie, de context, een rol spelen. bijv. in mijn ooghoek heb ik al gezien dat Jan daar staat en ik wilde hem niet roepen maar hij mij wel, dus ik kan verwachten dat hij Piet zal roepen. Maar Jan kan ook heel goed ‘Niet’ geroepen hebben dat door mij als Piet wordt gehoord, mar wat door Jan was bedoeld om een vraag van zijn vrouw Hillegonda Johanna met stemverheffing te beantwoorden: “ Jan, moet ik nu wel of niet mijn ouders uitnodigen?” Jan roept: “Niet.”. En ik denk dat hij Piet heeft geroepen.

    De interpretatie kan dus worden ontkend of bevestigd door visuele waarneming. Als ik Piet heet maar iemand roept Bier, dan is er geen bevestiging mogelijk. Maar wel ontkenning: ik kijk en ik zie Karel die niet mij heeft geroepen maar die mij een biertje wil aanbieden: Bier? met vraagteken in de intonatie. Of heeft hij toch Piet geroepen, een andere naamgenoot van mij die naast mij staat? Waar blijft die intonatie?

    Plofmedeklinkers hoor je niet op 10 meter afstand. Sis-klanken wel, dus STOP hoor je als SO. Toch sta je stil. Op 100 meter afstand hoor je bijna geen enkele medeklinker. Wel de klinkers. Maar hoor je het verschil tussen o en ö? tussen a en aa? tussen zweeds å en zweeds a? of tussen å en o?

    En voor de sismedeklinkers: hoor je het verschil tussen Ned. s en z? Of tussen Duits ss, sch en sz? Of is daar geen verschil. Ooit leerde ik op school ; der Fluss – die Flüsse / der Fuss, die F[üü]sse.

    Like

  2. David zegt:

    Ik heb m’n conversatieanalyseboek er maar bij gepakt en gekeken of ik dit kan verklaren. Ik heb wel een aardige verklaring gevonden.
    Er is sprake van een “herstelorganisatie” en wel “zelfherstel op initiatief van de gesprekspartner”. “Zelf” slaat hier op je vrouw want zij begon het gesprek en de gesprekspartner ben jij dan. Door “Wat zeg je?” te zeggen laat je je vrouw weten (op je eigen initiatief) dat je haar niet verstaat. Je probleemsignalering is echter heel erg vaag. In plaats van “Wat zeg je?” had je net zo goed “He?” kunnen zeggen waarmee je haar geen enkele hint geeft wat je niet verstond. Als je bijvoorbeeld “Welke doos?” had gezegd dan was haar antwoord heel erg normaal. En als je direct had gezegd “Wat wil je weten over die doos?” (zoals je later deed) dan was ’t gesprek vast wat korter geworden. Ofwel, je stelt eigenlijk de verkeerde vraag in regel 2 🙂 De zogenaamde “ongespecificeerde anderinitieerder” in regel 2 is zo vaag dat je vrouw ter plekke moet bedenken wat je niet verstaan hebt. Besef dan dat jij heel goed weet wat je niet verstond maar je vrouw heeft geen idee over wat je niet verstond. Het is dan wel aannemelijk dat je vrouw het stukje over de doos herhaalt omdat dat het belangrijkste onderwerp van de zin is (ik bedoel niet het taalkundige onderwerp). Bovendien vind ik het stukje “de grote kartonnen doos die daar staat” een stuk complexer dan “wat moet ik met” wat de kans groter maakt dat ze juist het complexe deel van de zin herhaalt. Ze had als alternatief natuurlijk heel de zin kunnen herhalen, maar in de praktijk komt dat toch niet zo vaak voor.

    Ofwel, samenvattend: het was een doodnormale herstelsequentie. Maar omdat je “Wat zeg je?” geen enkele hint gaf over wat je niet verstond, heeft je vrouw juist het complexe/belangrijkste deel van de zin herhaald. Dat gaf volgens haar waarschijnlijk de grootste kans om een en ander te repareren. De conversatie duurt uiteindelijk ook maar een paar seconden en geeft haar niet echt de kans om na te denken over wat je niet verstond. De “wat zeg je?” geeft ook wel aan dat je niet echt de kans had om precies aan te geven wat je niet verstond.

    Like

    • Gaston zegt:

      Kijk, dat is nog eens een gedegen antwoord. Hartelijk dank. Ik kan nu wel zeggen dat ik het er niet mee eens ben en dat mijn vrouw gewoon de hele zin moet herhalen, maar ja, in de praktijk blijkt dat niet zo te werken. Heel verhelderend!

      Like

      • David zegt:

        Overigens vind ik de verklaring van Mark ook heel aannemelijk (als er geen achtergrondlawaai is). We hebben het allebei over dezelfde “open reparatie” (wat ik ongespecificeerde anderinitieerder noem). In zijn geval is de verwarring tussen heel de zin of een specifiek onderwerp. Ik leg meer de nadruk op wat de meest waarschijnlijke verwarring zou zijn volgens je vrouw. Ik denk dat je vrouw het beste weet waar de verwarring zat 🙂

        Like

        • Gaston zegt:

          Het doet een beetje denken aan ‘Pas op!’ roepen in een gevaarlijke verkeerssituatie: het is lekker snel, maar niet erg duidelijk.

          Like

  3. Mark zegt:

    Dit is precies het “trouble prone” scenario in ons artikel over hoe we gesprekken repareren (hier). Jouw reparatie is ‘open’ als verwacht (wzeije/hè?/wat?/watte?) — dat zien we in talen wereldwijd. Waar het misgaat is in de respons daarop. Eén mogelijkheid is dat sommige vormen van “open” reparaties (bv. “wat?” en “watte?”) dubbelzinnig kunnen zijn tussen wat de ander zei (de hele zin) en naar welk ding de ander verwees (de doos). Als er geen lawaai was, kan de ander ervan uitgaan dat het de tweede, specifieke interpretatie is.

    Like

  4. Marcel zegt:

    Herkenbaar, mijn vrouw en ik hebben vaak dit soort gesprekjes 🙂
    Reden 3 lijkt mij wel het meest waarschijnlijk. Ik merk bij mijn dementerende schoonmoeder heel sterk dat die replay-functie niet meer goed werkt: het duurt te lang voordat haar hersens in de ontvangststand staan. Elke zin moet je beginnen met “Moeder, …” anders komt de vraag/mededeling niet binnen.

    Like

    • Gaston zegt:

      Ja, ik denk ook dat punt 3 een belangrijk deel van de verklaring biedt. Maar het verklaart niet waarom mijn vrouw hardnekkig de ‘foute’ informatie herhaalt (en ik dus kennelijk ook, op andere momenten).

      Like

  5. Willeke zegt:

    Kan het zijn dat ze eigenlijk met haar vraag bedoelt ‘Ruim je rommel nou zelf eens op!’? En dat is niet zo aardig natuurlijk. Als ze dat nog een keer herhaalt zul je waarschijnlijk de irritatie horen en dan heb je vaak de poppen aan het dansen! Dan maar alleen het onderwerp herhalen, ‘iets met die doos’.

    Like

Plaats een reactie