Pas op, schrijver, gevaar! Je betreedt een mijnenveld!

BSVIWat verwacht ik van een schrijfgids? Ik vraag dat omdat er vandaag een nieuwe is verschenen, Begrijpelijk schrijven voor iedereen van Peter van der Horst. Ik vind dat zo’n boek in twee opzichten voortreffelijk moet zijn:

  1. Het moet helder uiteenzetten hoe je een goede tekst schrijft. Het woord ‘begrijpelijk’ is me daarbij te weinig ambitieus. ‘Aantrekkelijk’, zou ik liever zeggen. Begrijpelijk is daar een belangrijk aspect van, dat wel.
  2. Het boek moet zelf een voorbeeldige stijl hebben. Bij voorkeur moet het zo aanstekelijk geschreven zijn dat lezers zin krijgen om het ook te proberen.

Begrijpelijk schrijven voor iedereen schiet, vrees ik, op beide punten tekort.

De inhoudsopgave doet al het ergste vermoeden. Hoofdstuk 1: ‘Schrijf geen te lange zinnen’. Dat lijkt wat strijdig met hoofdstuk 10: ‘Schrijf liever positief’, maar goed, het gaat me meer hierom: is de verleiding van te lange zinnen nou echt een majeur probleem voor onervaren schrijvers? Volgens mij niet. Onervaren schrijvers worstelen veel harder met andere vragen: Hoe breng je de informatie helder in een tekst onder? Hoe bouw je een alinea handig op? Hoe laat je zinnen soepel op elkaar aansluiten? En hoe zorg je dan ook nog dat de lezer het niet alleen kan snappen áls ie het leest, maar het ook daadwerkelijk léést, omdat ie zich aangesproken voelt?

Ik heb lang niet het hele boek gelezen, maar ik weet wel zeker dat Begrijpelijk lezen voor iedereen zulke vragen niet duidelijk beantwoordt. De hoofdstuktitels staan vooral vol clichés: vermijd tangconstructies, vermijd lijdende vormen, vermijd woordherhaling. Die wekken ook nog eens de ontmoedigende indruk dat schrijven een soort mijnenveld is, waar elke stap een boem-u-bent-doodzonde kan zijn. Terwijl het toch in wezen gewoon dit is: een verhaal vertellen, maar dan op papier. Hetgeen, dat is waar, een aantal complicaties oplevert (en ook een paar extra mogelijkheden). Al die dingen die schrijvers moeten leren vermijden zijn niet onbelangrijk, maar ze horen niet de hoofdmoot te vormen. Wie wil leren koken, moet vermijden dat de vlam in de pan slaat, maar dat is niet de kern van het vak.

Meeslepend geschreven is Begrijpelijk lezen voor iedereen ook al niet. Neem de eerste twee zinnen: ‘Was er nu wel behoefte aan weer een taalkundig boek? Ik denk het wel.’ Wat is dat voor een rare, defensieve opening? En trouwens, behoefte bij wie? (Hoofdstuk 17: Schrijf persoonlijk.) Bovendien, dit is helemaal geen taalkundig boek, dit is een stijlboek, een handleiding, een gids. (Hoofdstuk 16: Voorkom misverstanden.)

Ik blader en blader, maar ik kom geen enkele overtuigende, laat staan sprankelende zin tegen. ‘Het spreekt vanzelf dat het kopje ondubbelzinnig moet aangeven waarover de tekst erna gaat.’ Hoezo spreekt dat vanzelf? Kan een verrassend kopje de nieuwsgierigheid niet prikkelen dan? ‘Om het verband tussen zinnen duidelijk te maken, kunnen we verbindingswoorden, signaalwoorden en verwijswoorden gebruiken. Bij elkaar noemen we ze structuuraanduiders. Hierna zullen we daar aandacht aan besteden.’ Het is niet onjuist, het is ook niet onbelangrijk, maar moedeloos makend ongeïnspireerd en oninspirerend is het wel.

Het boek is ook nog eens, ondanks de titel, geregeld onduidelijk. (En dan bedoel ik niet alleen de titel zelf, die op twee manieren op te vatten is.) In het hoofdstuk over de lijdende vorm oftewel het passief – hoofdboodschap: vermijden – staat een kopje ‘Wanneer wél lijdende vorm?’ Het tweede en laatste argument vóór de lijdende vorm luidt: ‘De schrijver wil misverstanden voorkomen.’ Alsof een schrijver niet voortdurend misverstanden wil voorkomen, en alsof de lijdende vorm daar hét middel tegen is! Verderop blijkt Van der Horst te doelen op zinnen als ‘Wat veroorzaakt rijkdom?’ die je beter kunt herschrijven als ‘Waar wordt rijkdom door veroorzaakt’ of ‘Wat wordt door rijkdom veroorzaakt?’ Akkoord, klopt, eens. Maar dat soort gevallen is betrekkelijk zeldzaam.

De in mijn ogen belangrijkste reden om de lijdende vorm te gebruiken wordt niet genoemd, namelijk dat hij het mogelijk maakt minder belangrijke woorden vooraan in de zin te zetten. Het lijdend voorwerp van een actieve zin (Tim zag Kim) wordt immers het onderwerp van de passieve zin (Kim werd gezien). Daardoor komt Kim onnadrukkelijk vooraan te staan, en dat is weer belangrijk omdat dat de beste plek is voor reeds bekende informatie. Als je over een vroegere klasgenoot vertelt dat hij tragisch aan zijn eind is gekomen, kun je beter zeggen: ‘Hij is door een glazenwasser vermoord’, in de lijdende vorm dus, dan ‘Een glazenwasser heeft hem vermoord’. De glazenwasser is de nieuwe informatie in het verhaal over de klasgenoot, dus die hoort achteraan.

Dat inzicht is in Begrijpelijk schrijven voor iedereen niet te vinden. En misschien is dat ook niet te verwachten van een auteur die als voorbeeld van een wél acceptabele passieve zin deze opschrijft: ‘In de nieuwe tekst is nogal wat veranderd.’ Die is verdulleme niet eens echt passief – het ligt meer voor de hand de zin actief op te vatten.

Twintig jaar geleden heb ik het Handboek stijl van Peter Burger en Jaap de Jong met veel plezier gelezen én er veel van geleerd. Dat boek is, terecht, nog steeds op de markt. Begrijpelijk schrijven voor iedereen mikt op een andere doelgroep, die wat minder hoge eisen stelt. Maar ook die doelgroep verdient een betere gids.

****

‘Begrijpelijk schrijven voor iedereen’, door Peter van der Horst. € 29,95. Uitgeverij Prometheus | Bert Bakker.

Dit bericht werd geplaatst in boeken e.d. en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

10 reacties op Pas op, schrijver, gevaar! Je betreedt een mijnenveld!

  1. Ook altijd maar die vrees voor lange zinnen! Het is een ergerniswekkend misverstand dat lange zinnen slecht zouden zijn, of moeilijk, lelijk zelfs – lange zinnen zijn juist prima. Te veel korte zinnen leiden af. De spanningsboog is te kort, dan. Steeds hapert het. Zo schiet het niet op. Juist in een taal als de onze, met haar elegante woordvolgorde, die in bijzinnen anders is dan in hoofdzinnen, kun je vlot leesbare en levendige lange zinnen schrijven, waar de lezer doorheen glijdt zonder dat ‘ie ’t merkt. Wie geen lange zinnen durft te schrijven kan maar beter helemaal niet schrijven, zo iemand is kennelijk niet tot formuleren in staat.

    Gelukkig heeft dit boek dan nog dit verkwikkelijke blogje opgeleverd. 🙂

    Like

    • Gaston zegt:

      Zoals Steven Pinker schrijft, in The Sense of Style: zinnen worden niet moeilijk doordat ze lang zijn, maar doordat ze de lezer dwingen veel informatie in het kortetermijngeheugen op te slaan. Als ze dat niet doen, is er niks moeilijks aan.

      Like

  2. Mient Adema zegt:

    Misschien had de titel “Ezelsbruggetjes voor de beginnende schrijver” je wat meer naar de denkwereld gebracht waarin onze schrijver mogelijk verkeerde. Hij wilde een praktische gids, geen waterdicht wetenschappelijk pleidooi voor ondubbelzinnig taalgebruik, met feilloos doordachte voorbeelden en originele kopjes boven zijn eenvoudige denkstappen, op zoek naar wat lezers als hun verleiders ervaren.
    Ik snap je betoog. Hel nu wel enigszins over, maar nog niet helemaal. Ook ik heb bij het schrijven bijvoorbeeld de behoefte synoniemen te gebruiken en meer van die fratsen om wat levendig en aantrekkelijk over te komen. Dat en vele andere opvallende schrijfperikelen heeft hij waarschijnlijk willen overbrengen, maar het,pakte, mede door een niet zijn dag hebbende uitgever, een beetje verkeerd uit. In zoverre dus wel eens.
    Maar wat klets ik? Eerst maar eens lezen en dan al die vooroordelen overboord.
    Goeie recensie trouwens, maar (niet uitgesloten) vanuit een wat misplaatst professioneel perspectief. Waar staat immers geschreven dat Van der Horst en Renkema bv. in één rijtje thuishoren?
    Ik ben niet onbemiddeld, maar € 30 voor een slecht boek lijkt me veel. Als Van der Horst meeleest, wil hij me misschien een presentexemplaar sturen. Dan prijs ik hem daarna de hemel in, ten gerieve van de ongeletterden onder ons. Want recenseren met de tools die hij zelf aangeeft moet een fluitje van een cent zijn.

    Like

  3. Mient Adema zegt:

    Geef mij een willekeurig nieuw boek en ik zal je haarfijn vertellen wat er allemaal aan schort. Alleen sublieme boeken kunnen de toets der kritiek volledig doorstaan, de kritiek van iedereen, van jan-met-de-pet, van de geboren criticaster, van de ontwikkelde intellectueel en de allesvoorzoetekoekslikker. De lijst is net zo lang als de mens verschillend.

    Ik vind je kritiek niet helemaal eerlijk, hoewel wel gemeend, naar ik veronderstel.
    Ik denk ook niet dat de schrijver een parel heeft willen toevoegen aan alle schitterende gidsen die er in schrijfland al bestaan. Want wat is er nu minder pretentieus dan je boek een titel mee te geven over begrijpelijkheid en dan voor iedereen? Het is niet meer dan een praktische gids (en dat staat ook op de kaft) en niet een stijlbijbel.

    Misschien gaan in mijn hoofd wel precies dezelfde gedachten rond als bij jou toen je dit schreef. Maar dan denk ik, ach, geef die Peter nou eens ongelijk, als hij na voor de zoveelste maal door zijn achternicht te zijn aangeklampt over die onbenullige verschrijfsels in haar liefdes- en sollicitatiebrieven een gids wil leveren voor iedereen, inclusief de echte schrijfkluns.

    Je had in de 17e eeuw twee schrijvers in Frankrijk, waarvan de een de mens beschreef zoals hij is en de ander zoals hij zou moeten zijn, Dat waren Peter en Gaston.

    Kortom, ik moest dat boekje maar eens lezen met de zojuist ervaren kick.

    Like

    • Gaston zegt:

      Het boek lezen lijkt me in jouw geval een goed idee. Ik bedoel: dan kun je je een eigen oordeel vormen. Ik moet nog zien dat je dan nog steeds zo mild bent.
      Overigens vind ik echt dat een mens alleen een boek moet willen uitgeven als het iets toevoegt. Een bekende inhoud in een betere stijl, een bekende inhoud maar dan gemoderniseerd, een betere inhoud in welke stijl dan ook, dat lijkt me allemaal zinnig. Maar dezelfde oude wijn in een niet al te beste zak, laat staan slechtere wijn in een slechtere zak – ik vind het moeilijk om die te verwelkomen. Mensen die een schrijfgids wensen, zou ik echt eerder verwijzen naar het Handboek Stijl, en erbij zeggen dat ik over de Schrijfwijzer van Jan Renkema, naast kritiek, ook veel goeds heb gehoord.

      Like

      • Mient Adema zegt:

        We hebben over een soortgelijk probleem weleens vaker bonje gehad. Het ging toen om een modeblad dat iets over taal meende te moeten populariseren. Tja, je kan iedereen de maat nemen met hoge latten. Ik kijk liever naar intenties, gedrevenheid, originaliteit en dat soort zaken dan naar de meerwaarde ten opzichte van dito werk.
        Maar goed, ik ga dat boek lezen. En misschien zit ik al snel in dat ongerieflijke en irritante gevoel van “wat een misbaksel, wat een ongeïnspireerd stuk vreten” . Maar waarom maak je er dan een review van? Dat was even mijn insteek.
        Kan je mij je eerste zin nog even uitleggen (jouw een goed idee)? En zullen we @taalprof voorlopig nog even zijn eigen problemen laten ventileren? 🙂
        Bedankt voor je aandacht overigens.

        Like

        • Gaston zegt:

          Het is denk ik ook een kwestie van temperament. Ik maak me boos dat een schrijver en een uitgever een zeer matig boek de wereld in sturen. Ik vind dat dat gemeld moet worden, al was het maar om mensen te waarschuwen. Vandaar een recensie. Ik kan er heel goed tegen als mensen slecht schrijven, echt waar. En dan mogen ze wat mij betreft ook nog steeds bloggen, verhalen schrijven, wat ze aar willen. Ieder zijn hobby, en dat mensen in hun hobby’s op recreantenniveau acteren, lijkt me normaal. Maar als je een boek uitgeeft, of een artikel in een blad schrijft, dan heb je de pretentie dat je de wereld wat te vertellen hebt, en dan mag de wereld terugpraten. Op die wereld woon ik.
          Je schrijft: ‘Ik kijk liever naar intenties, gedrevenheid, originaliteit.’ Zit wat in, zeker die laatste twee punten. Maar juist de gedrevenheid ontbreekt hier juist, en de originaliteit al helemaal. Goede intenties daarentegen vind ik wat mager; dat is wel het allerminste wat we mogen verwachten. Ik beticht de auteur zeker niet van kwade bedoelingen. De uitgever ook niet, maar die had wel wat kritischer mogen zijn.
          En die zin waar je naar vraagt was een schrijffout mijnerzijds. De eerste formulering had je onaardig kunnen opvatten terwijl ik dat niet bedoelde. Toen ben ik gaan schuiven en toevoegen en daar is iets misgegaan.

          Like

  4. smitastrid zegt:

    Goedemorgen!

    Zo, stevige kritiek. Zo te lezen heb je het onderwerp voor je volgende boek ook al te pakken :-).

    Groet!

    Astrid

    Like

    • Gaston zegt:

      Nee, dank je feestelijk! Het is hartstikke moeilijk om op dit gebied iets zinnigs toe te voegen aan het bestaande materiaal. Het zal best kunnen, maar ik heb dat niet in huis.

      Like

  5. Gaston zegt:

    Op Twitter krijg ik de reactie dat de zin ‘In de tekst is nogal wat veranderd’ wel degelijk passief zou zijn. Dat klopt in zoverre dat hij passief geïnterpreteerd kán worden. Als je hem leest als ‘In de tekst is door iemand nogal wat veranderd’, dan is het de voltooide tijd van ‘In de tekst wordt door iemand nogal wat veranderd’ oftewel de lijdende variant van ‘In de tekst heeft iemand nogal wat veranderd.’ Dat is mogelijk, maar nodeloos ingewikkeld. Het ligt veel meer voor de hand de zin op te vatten als een actief, namelijk als voltooide tijd van ‘In de tekst verandert nogal wat’.
    Een flink aantal werkwoorden, zoals smelten, breken en ook veranderen, zijn op twee manieren te gebruiken: een persoon kan een glas breken, maar het glas kan ook zelf breken (waar vaak, maar niet altijd, toch weer een persoon achter zit – dat blijft in het midden). Ik kom voor zulke werkwoorden wel eens de aanduiding ‘ergatief’ tegen, maar ik weet niet hoe wijdverbreid die is. Als je zulke werkwoorden in de voltooide tijd gebruikt, valt de actieve vorm van de ene betekenis samen met de passieve vorm van de andere. ‘Het glas is gebroken’ kun je opvatten als de voltooide tijd van ‘Het glas werd gebroken’ (‘Het glas is gebroken geworden’, als het ware), maar ook als de voltooide tijd van ‘Het glas breekt’.
    In het boek dat ik bespreek noemt de auteur ‘In de tekst is nogal wat veranderd’ als een acceptabele passieve zin. Maar dat is dus een ondoordacht voorbeeld. De zin is niet passiever dan ‘De tekst zal nog wel veranderen’.

    Like

Plaats een reactie