De lijn tussen Romeinen en Germanen (2)

De taalgrens, dat is toch die streep dwars door België waar de Vlamingen en Walen altijd over steggelen? Klopt. Maar ook elders in Europa raken Romaanse en Germaanse taalgebieden aan elkaar, en overal is die grens al eeuwenlang in beweging. Tweede etappe: van de Vaalserberg naar de Matterhorn.

De taalgrens tussen Frans en Duits doorsnijdt op zijn route van noord naar zuid vier landen: België, Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland. Maar het karakter van de grens is in al die landen heel verschillend.

In België is de Duitstalige Gemeenschap een dwerg in een toch al niet zo groot land: minder dan 1 procent van alle Belgen woont hier. Toch is het Duits een van de drie officiële talen van België. De overheid moet met de Oost-Belgen in hun eigen taal communiceren: zowel de Duitse Gemeenschap als het Waalse Gewest (waar de Gemeenschap toe behoort) als de federale overheid. Het zal lastig zijn om waar ook ter wereld een kleinere taalminderheid met zulke omvattende taalrechten te vinden.

En verderop, in Luxemburg? In het steenrijke groothertogdommetje is ‘taalgrens’ een onwezenlijk begrip. De dagelijkse omgangstaal, het Lëtzebuergesch oftewel Luxemburgs, was ooorspronkelijk niet meer dan een Duits dialect, maar sinds 1984 is het een van de officiële landstalen. Toch spreekt de overheid haar burgers nog steeds in het Frans toe, terwijl de kranten dat vooral in het Duits doen. De ‘grens’ tussen Romaans en Germaans valt hier dus samen met het land als geheel. Het evenwicht tussen het Frans en de twee Germaanse talen is instabiel: enerzijds worden er pogingen ondernomen om het Luxemburgs en het Duits een sterkere positie te geven; anderzijds zitten de talrijke Frans- en Portugeestalige migranten daar niet op te wachten.

Het volgende stukje echte taalgrens loopt niet ten zuiden van Luxemburg, maar ten westen ervan, in de Belgische provincie Luxemburg. In en om de hoofdstad daarvan (Aarlen, Arlon, Arel – A. op het kaartje) spreken de meeste mensen namelijk ook Luxemburgs. Deze minderheid heeft het slecht getroffen: enerzijds beschouwt de overheid hun taal nog steeds als dialect van het Duits, anderzijds behoren zij niet tot de Duitstalige Gemeenschap en hebben ze geen taalrechten. De inwoners van Aarlen en omstreken moeten een vreedzaam volkje zijn, dat ze deze aperte onrechtvaardigheid zo gelaten ondergaan. Op termijn zullen ze ongetwijfeld verfransen, zodat het Romaans hier dus een klein stukje terrein verovert op het Germaans.

Tussen Zuid-Luxemburg en Noord-Zwitserland ligt een strook Frankrijk die van oudsher eveneens Duitstalig was, en deels nog steeds is (op het kaartje onder aan deze pagina groen gearceerd). In het noordelijkste deel, Noordoost-Lotharingen, heeft het Frans het pleit al bijna gewonnen: alleen gepensioneerden spreken er nog het lokale Duitse dialect. In de Elzas daarentegen houdt men het Duits wat meer in ere. Van taalréchten is echter geen sprake: onbuigzaam centralistisch als Frankrijk is, gelooft het in één republiek met één taal. Een krankjorum idee, maar wel een dat vanzelf werkelijkheid wordt als je er maar lang genoeg naar handelt. ‘Een schurkenstaat op taalgebied’, is Frankrijk om deze reden onlangs genoemd.

Lijnrecht tegenover de Franse houding staat die van Zwitserland, al meer dan zeven eeuwen een bondsstaat. Alle 26 kantons hebben zich ooit vrijwillig erbij aangesloten, in het volle besef dat ze zouden moeten samenleven met anderstaligen. Er zijn Duitstalige ‘eilanden’ in Frans gebied (niet te zien op het kaartje, helaas), er zijn enkele tweetalige kantons en zelfs een drietalig, maar al hebben de taalgemeenschappen af en toe onenigheden, van onderdrukking, harde strijd of afscheiding is nooit sprake. Wat misschien helpt, is dat de centrale overheid gewoon niet zo veel te doen heeft. En dat zowel de Duitstalige meerderheid als de Franstalige minderheid intern net zo goed verdeeld zijn: tussen stad en platteland, tussen katholiek en protestants, en trouwens, iedereen die uit een ander dal komt is in beginsel niet te vertrouwen – landgenoot en vreemdeling tegelijk. Overigens is Zwitserland wel het enige land waar de Duits-Franse taalgrens een naam heeft: de Röstigraben ofwel ‘röstigracht’, genoemd naar het Duits-Zwitserse aardappelgerecht.

België, Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland zijn dus allemaal meertalig. Maar België heeft dit probleem opgelost door zijn grondgebied te verkavelen (en op termijn waarschijnlijk zichzélf op te lossen), Luxemburg door alle burgers meertalig te maken, Frankrijk door de meertaligheid te ontkennen en Zwitserland door nauwelijks een land te zijn, maar een club met 26 leden die als het even kan hun eigen gang gaan. Ik schreef het al eens eerder, elders: alle eentalige landen lijken op elkaar, maar elk meertalig land is op zijn eigen manier meertalig.

De grens tussen het Duits en het Frans eindigt bij de Zwitserse plaats Zermatt, aan de voet van de Matterhorn. Althans… bijna. Acht eeuwen geleden, nog voor het ontstaan van Zwitserland, zijn mensen uit deze Duitstalige streek over de Theodulpas naar het zuiden getrokken, het dal van de Lys in, dat nu tot Italië behoort. Hun nazaten spreken er nog steeds een Duits dialect, zij het wel steeds minder. Eén dal verderop wordt een soort Frans gesproken, dus strikt genomen eindigt de Duits-Franse taalgrens … in Italië. Het Europese taallandschap heeft – als ik deze etappe oubollig mag afsluiten – altijd weer nieuwe verrassingen in petto.

In de laatste etappe: op naar Görz. Pardon, Gorica. Ook wel bekend als Gorizia. Of Gurize. Daarheen dus, en dan zelfs nog verder. (De vorige etappe staat hier nog te lezen.)

Dit bericht werd geplaatst in vreemde talen en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

5 reacties op De lijn tussen Romeinen en Germanen (2)

  1. Heel mooi is de taalgrens te ervaren in Zwitserland tussen Chateaux d’Oex en Saanen/Gstaad. Je rijdt door het dal van de Saane, dan is er een laag heuveltje dat je over gaat en presto: je bent in een ander taalgebied. Binnen één dal dus!

    Like

    • Gaston zegt:

      Wonderlijk. Je zou een hoger obstakel verwachten. Anderzijds, de taalgrens in België loopt natuurlijk ook niet langs diepe kloven, hoge kammen en brede rivieren.

      Like

  2. Meneer D zegt:

    Misschien kun je nog linken naar deel 1, nu moest Meneer D even zoeken.

    Like

  3. Zeer interessant, en duidelijk beschreven!

    Like

Plaats een reactie