De lijn tussen Romeinen en Germanen (1)

De taalgrens, dat is toch die streep dwars door België waar de Vlamingen en Walen altijd over steggelen? Klopt. Maar ook elders raken de Germaanse en Romaanse taalgebieden elkaar, en overal is die grens al eeuwenlang in beweging. Een tocht langs deze lijn voert door een flink deel van Europa. Eerste etappe: van zee naar mijn overgrootmoeder.

Ten westen van België is de taalgrens helder, zou je denken: eerst dwars door het Kanaal, dat de Engelse ‘Germanen’ van de Franse ‘Romeinen’ scheidt, om dan bij De Panne in West-Vlaanderen aan wal te gaan. Maar zo simpel is het niet.
Want vlak voor de Normandische kust liggen de Britse Kanaaleilanden, die Jersey, Guernsey en wat klein grut daaromheen omvatten (zie de rode cirkel op de kaart). Het Franse dialect dat hier van oudsher wordt gesproken, weigert weliswaar koppig om de laatste adem uit te blazen, maar gezien de dominantie van het Engels ter plaatse ligt de taalgrens niet langer ten noorden, maar ten zuiden van deze eilanden.

In Frans-Vlaanderen, de noordpunt van Frankrijk, is juist het omgekeerde gebeurd. Werd hier eeuwenlang Nederlands gesproken, inmiddels komt het einde daarvan in zicht. Duinkerken is Dunkerque geworden (D. op de kaart), en ook in Zuydcoote en Wormhout kom je niet meer ver met Nederlands. Je treft er hoogstens nog wat grijsaards aan die een Vlaams dialect spreken – en dat is voor een Nederlander moeilijker te verstaan dan Frans.

Het volgende reisdoel is België, het land dat de taalgrens beroemd maakte. Lange tijd schoof die gestaag ‘naar boven’, tot hij in 1963 bij wet werd vastgelegd. Brussel (B. op de kaart), voorheen een Vlaamse stad, lag en ligt ten noorden van die lijn, maar is in de loop van de negentiende eeuw grondig verfranst. In 1963 werd de stad weliswaar officieel tweetalig verklaard, maar het Frans overheerst er nog steeds. Minder dan voorheen, dat wel: door de vele expats en immigranten heeft nog maar een krappe meerderheid van de inwoners Frans als enige moedertaal. Op straat zijn, nog meer dan in andere grote Europese steden, alle talen van de EU en omstreken te horen. Passend ook wel, voor de hoofdstad van een 23-talige politieke eenheid.

Loopt de taalgrens in België overwegend horizontaal over de kaart, in het oosten van het land slaat hij de hoek om en daalt af naar het zuiden. De lijn snijdt hier de provincie Luik in tweeën. Het grootste deel van Luik is Franstalig, een kleiner deel spreekt Duits, wat natuurlijk ook weer een Germaanse taal is. Maar ook in het officieel Franstalige gebied komen in feite Germaanse dialecten voor: wat men aan de Belgische kant van het Drielandenpunt spreekt, verschilt nauwelijks van het Limburgs aan de Nederlandse kant.
Een eeuw geleden was dit Limburgssprekende gebied zelfs nog groter. De plaats Aubel bijvoorbeeld (A. op de kaart), is nu Franstalig. Maar mijn overgrootmoeder, die daar geboren werd en opgroeide, heeft nooit anders dan Limburgs gesproken, noch in Aubel, noch in Valkenburg waar ze na haar trouwen woonde en in 1896 mijn opa baarde. De Aubelse familienamen getuigen nog van dat ‘Germaanse verleden’: in het vijfkoppige college van burgemeester en schepenen hebben op dit moment een Meurens, een Doorne, een Stassen en een Weerts zitting. Ook Martinussen, de naam van mijn overgrootmoeder, komt ter plaatse nog steeds voor.

België heeft zelfs nóg een stukje Romaans-Germaanse taalgrens, dat vrijwel niemand kent. Maar dat ligt pas op deel twee van deze tocht.

Dit bericht werd geplaatst in vreemde talen en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

9 reacties op De lijn tussen Romeinen en Germanen (1)

  1. lingoservice zegt:

    Zeer interessant, ik zag er ook mijn overgrootmoeder in, in Sclayn geboren, in Uikhoven opgegroeid, in Rotterdam overleden, Vlaams in een gebied, dat toen blijkbaar nog Nederland was (1865).
    Oh, weet jij misschien, waarom een engelse auteur in een toneelstuk (Written on the Heart) over William Tyndall, gevangen in Leuven in 1536, de stad Louvain noemt? Gebruiken de oude documenten eerder de franse naam?

    Like

    • Zelfs tot in de twintigste eeuw werd Leuven in het Engels meestal Louvain genoemd, getuige deze tekst uit 1911. Ik meen dat ook Bill Bryson er iets over zegt in ‘Neither here nor there’, maar dat zou ik moeten nakijken.
      Uikhoven lag volgens Wikipedia in de Middeleeuwen ten oosten van de Maas, daarna ten westen. Je opmerking over 1865 begrijp ik niet zo goed.

      Like

      • lingoservice zegt:

        Sorry, daar ben ik waarschijnlijk misgelopen met Uikhoven – ik dacht dat ik ergens had gelezen, dat het nog tot 1867 in het beheer van Geulle behoorde… maar nu vind ik er geen bron meer voor. En bedankt voor de Leuven informatie.

        Like

  2. plaatsman zegt:

    Mooi stukje. Ik weet denk ik wel waar je deel 2 zult laten afspelen!

    ’n Tikje onderbelicht blijft het verschijnsel van meertalige gebieden, waar Frans- en Nederlandstaligen gemengd leefden (zoals nu nog in Brussel). Juist langs de taalgrens was er vanouds veel tweetaligheid. Een stad als Leuven was tot de jaren zestig een tweetalige stad, maar is nu, door politieke ontwikkelingen, eentalig Nederlands (de Erasmusstudenten even buiten beschouwing gelaten). Hetzelfde geldt voor andere Vlaamse steden, maar ook voor een Waalse stad als Charleroi, waar door immigratie van Vlaamse arbeiders ooit veel Nederlands gesproken werd. Langs de taalgrens zelf was er altijd de nodige menging, die je er ook in de dialecten terugziet (sommige Brabantse klankverschuivingen hebben in beide Brabanden doorgezet).

    De 19e en de 20e eeuw hebben van die tweetalige overgangsgebieden weinig heel gelaten, vooral door de opkomst van standaardtalen die Eric Timmer al noemde, her en der ook door wat draconischer maatregelen (denk aan steden als Dantzig en Koningsberg). In Nederland is het in Maastricht gebeurd, daar stond het Frans ooit ook heel sterk, nu is het zo goed als verdwenen. Al kun je je daar wel afvragen of er echt eentaligheid voor in de plaats gekomen is…

    Like

  3. Eric Timmer zegt:

    interessant artikel. Het is natuurlijk overal zo dat de standaardtaal, de landstaal het uiteindelijk wint van de omgangstaal.

    Like

    • Dat spreekt niet vanzelf. In België was het Frans van 1830 tot begin twintigste eeuw standaardtaal; pas daarna heeft de omgangstaal van het noordelijke deel zich ‘teruggevochten’. In Luxemburg is op een veel harmonieuzere manier iets soortgelijks aan het gebeuren. Catalonië, Baskenland en Galicië: idem. De officiële taal staat vaak sterker, maar onder sommige omstandigheden (zoals een democratisch bestel en een gepassioneerde groep pleitbezorgers) kan de spreektaal een sterke come-back maken.

      Like

      • WebredMiet zegt:

        Eigenlijk is dat nog een complexer verhaal, die ‘winst’ van het Nederlands in Vlaanderen. In Vlaanderen had je tot ruwweg het einde van de 19de eeuw inderdaad 1 echte officiële standaardtaal, het Frans (dat zelfs op vrij grote afstand stond van de Waalse dialecten). Om heel kort door de bocht te gaan: in Vlaanderen heeft een culturele elite het uiteindelijk (tegen 1930) klaargespeeld om die in te ruilen tegen een andere standaardtaal, het Nederlands, die voor de lokale, dialectsprekende bevolking in feite even vreemd klonk als dat Frans. Het was een opportunistische keuze, omdat er geen zuidelijke Nederlandse standaardtaal was (hoewel er wel pogingen zijn ondernomen om die tot stand te brengen). Intussen zit ook daar weer beweging in, en wordt steeds meer aanvaard dat er een Belgische standaard is die op bepaalde vlakken afwijkt van de Nederlandse, maar die er zeker naast kan bestaan. Het is overigens zo dat er sinds de scheiding der Nederlanden in 1585 met de val van Antwerpen in het zuiden altijd een spanningsveld heeft bestaan tussen het conformeren aan de norm die in het noorden aan het groeien en het stabiliseren was, en het zoeken naar en ontwikkelen van een eigen norm, zelfs in de Franse tijd!

        Like

Plaats een reactie