De fijne nalatenschap van tweedetaalleerders

Waarom zijn Baskisch en Georgisch zo moeilijk en Engels, Spaans en Perzisch zo makkelijk? Taalkundige John McWhorter, auteur van What language is, is er gauw mee klaar, of althans zo gauw als deze breedsprakige schrijver kan: het komt door de tweedetaalleerders.

In het verre verleden hebben zulke grote aantallen volwassenen Oudengels, Oudspaans (Latijn dus) en Oudperzisch geleerd, dat ze die talen als het ware hebben overgenomen. Al lerend zetten ze allerlei complicaties overboord. Vooral de naamvallen, de woordgeslachten en allerlei werkwoordsvervoegingen moesten het ontgelden. De afgeslankte versies die zo ontstonden, werden de nieuwe norm. Vandaar dus dat hedendaags Engels, Spaans en Perzisch zo makkelijk te leren zijn.

Of nou ja, makkelijk – in de eeuwen sindsdien hebben de sprekers weer allerlei nieuwe complicaties gefabriekt. Maar toch, vergeleken met naaste verwanten die deze vereenvoudiging niet hebben doorgemaakt, zoals Duits en Pasjtoe, zijn het nog steeds studentvriendelijke talen. En helemaal vergeleken met oude, introverte zonderlingen als Baskisch en Georgisch, het tweetal waarmee ik hierboven begon. (Voor onderbouwing en precisering van deze visie verwijs ik naar het boek. Een lekker leesboek, want McWhorter mag dan veel woorden nodig hebben, hij schrijft toegankelijk en zeer onderhoudend.)

McWhorters betoog heeft me op een aantal gedachten gebracht. Sommige zullen hout snijden, misschien zelfs breed aanvaard zijn onder specialisten. Andere zullen wellicht onzin zijn. Ik leg ze hier graag aan jullie verzamelde deskundigheid voor, en ben benieuwd naar jullie kennis en meningen.

* De talen van Scandinavië (ik baseer me  nu vooral op  Noors en Deens; van Zweeds weet ik minder) zijn bijna even sterk vereenvoudigd als het Engels: vrijwel geen naamvallen meer, nog eenvoudiger werkwoordsvervoegingen dan het Engels en een beperking van het aantal woordgeslachten, zij het iets minder rigoureus: van drie naar twee. Maar is Scandinavisch dan ook ooit door grote aantallen volwassenen geleerd? Ja, ik geloof van wel: door vrouwen die in de vroege Middeleeuwen door Vikingmannen werden geroofd uit zuidelijker streken. En juist zij waren natuurlijk in de gelegenheid om hun ‘gebroken Scandinavisch’ door te geven, namelijk aan de kinderen die ze met die Noormannen kregen. Dit verschijnsel heeft zich op IJsland niet voorgedaan – en daar is het oorspronkelijke Scandinavisch dan ook verregaand bewaard gebleven.

* Eenzelfde vereenvoudiging heeft welbeschouwd ook het Nederlands doorgemaakt, in iets mindere mate: de naamvallen zijn in de spreektaal al eeuwen dood, de werkwoordsvervoegingen zijn flink vereenvoudigd en het aantal geslachten is van drie naar twee gedaald. Dat laatste geldt met name voor het Hollands, en dat lijkt me veelzeggend: juist Holland is al eeuwen een immigratiegebied, met een instroom van Vlamingen, joden, VOC-zeelieden uit allerlei landen, hugenoten en vast nog meer groepen waar ik nu niet aan denk. Zou dat kunnen verklaren waarom het Hollands meer ‘gestroomlijnd’ is dan andere dialecten – en als dominant dialect ook de standaardtaal vereenvoudigd heeft?

* Even terug naar Scandinavië: het moderne Noors, preciezer gezegd het BokmÃ¥l, is grotendeels ‘vernoorst Deens’, ontstaan in de tijd dat Noren naast hun eigen Noorse dialecten ook het Deens van de overheersers leerden, van de late Middeleeuwen tot de Napoleontische tijd. Zou dat verklaren waarom de moderne Noorse meervoudsvorming veel regelmatiger is dan de Deense? Of zijn de Noorse dialecten op dit punt ook al regelmatig? Ik vermoed van niet, maar het zou kunnen.

* Europa vertoont op het gebied van naamvallen een opmerkelijke oost-westverdeling: in het westen hebben alleen een paar kleine taaltjes hun naamvallen behouden; in het oosten, beginnend in Duitsland, zijn de naamvallen nog springlevend. Je zou het ook anders kunnen zeggen: de traditionele zeevarende naties, met hun talrijke internationale contacten, hebben de naamvallen overboord gezet, de volken in de binnenlanden hebben ze behouden. Wel is het áántal naamvallen in het oosten hier en daar kleiner geworden, namelijk in het Jiddisch en in de talen van de Balkan. Ik kan dit niet nauwkeurig met een bepaald historisch moment verbinden, maar zeker is dat zowel de Midden- en Oost-Europese joden als de Balkanbewoners eeuwenlang twee- of meertalig zijn geweest. Fases waarin een grote groep volwassenen zich een nieuwe taal moest eigen maken, kunnen zich dus makkelijk hebben voorgedaan; bij de joden bijvoorbeeld toen ze zich in het Rijngebied vestigden.

Ik herhaal: laat de weerleggingen, de bijval en de aanvullingen maar komen!

Naschrift: de Scandinavische talen zijn hun naamvallen en dergelijke pas in de late Middeleeuwen kwijtgeraakt, dus de hierboven genoemde verklaring kan niet kloppen. Jammer; ik vond hem zo elegant!

Dit bericht werd geplaatst in Nederlandse taal, taal algemeen, vreemde talen en getagged met . Maak dit favoriet permalink.

16 reacties op De fijne nalatenschap van tweedetaalleerders

  1. Edwin zegt:

    Hier leer ik weer iets bij: het aantal “geslachten” in het Nederlands is van drie naar twee gedaald? Neen toch? Om een héél recent woord te nemen: het getwitter. We blijven – gelukkig – drie geslachten hebben, zoals overigens in het Engels ook het geval is.

    Tweede opmerking: “het” Noors bestaat helemaal niet: er zijn daar verschillende “dialecten” die allemaal op dezelfde voet staan!

    Derde opmerking: het Engels is inderdaad gemakkelijk, althans ogenschijnlijk. Toch heeft het Engels – denk ik – evenveel vervoegingsvormen dan bv. het Frans (en in elk geval meer dan het Nederlands).

    Like

  2. Fasulye zegt:

    Ik ken het Noors (Bokmâl en Nynorsk) en het Zweeds niet en ik heb ook niet de taalgeschiedenis van talen in het algemeen bestudeerd, want ik leg de nadruk op het leren van de huidige talen. Van het Nederlands ben ik me duidelijk bewust dat deze taal vroeger echte naamvallen had vergelijkbaar met het Duits. Over het Deens kan ik zeggen dat deze taal alleen nog de genitief heeft overgehouden, alle andere naamvallen zijn weggevallen.

    Een voorbeeld van de Deense genitief:

    Kongens Have

    en kong = een koning
    en have = een tuin

    Kaerlig hilsen,

    Fasulye

    Like

  3. Fasulye zegt:

    Hoi!

    Ik ben via Twitter op deze blog komen kijken en ik vind dit her een zeer inhoudsrijke Nederlandstalige blog. Maar ik moet me alles nog in detail gaan doorlezen, nu kan ik nog niet inhoudelijk reageren. Maar ik heb al besloten om deze blog te abonneren.

    Ik wil me even kort voorstellen: Mijn internetnaam is Fasulye en sinds 2009 leer is Deens. Het Nederlands heb ik in de jaren 80 op de Universiteit Bonn in Duitsland geleerd.

    Hier is mijn website: http://fasulyespolyglotblog.blogspot.com

    Mijn blog is ook Nederlandstalig.

    Fasulye

    Like

  4. Hmm, nou mag ik dus niet meer zeggen dat Chinees net zo makkelijk of moeilijk is als Nederlands of Duits? Dat vond ik juist zo aardig ontnuchterend dan wel provocerend (al naargelang gezelschap). Weer wat wijzer, met spijt en dank.

    Like

    • Niet voor volwassenen, nee. Voor (kleine) kinderen wel, natuurlijk. Al sluit ik niet 100% uit dat kinderen voor de ene taal wat langer nodig hebben dan voor de andere.

      Like

      • Zijn kinderen wat dat betreft niet veel flexibeler en ongedwongen wat betreft het leren van een taal dan volwassenen?

        Like

        • O, zeker, het kinderbreintje heeft de flexibiliteit nog die nodig is om een taal tot in de puntjes te leren. En ze durven ongedwongen fouten te maken. Maar het belangrijkste lijkt toch te zijn dat hun hersens nog anders zijn dan de onze.

          Like

      • freedompower zegt:

        Het enige wat ik tot nu toe (ik ben nog studerende, Taalwetenschap) bestudeerd heb aan kinderen die meer moeite hadden met de ene taal dan de andere, zijn de kinderen die tweetalig opgevoed worden, die hebben met beide talen een kleine achterstand omdat ze geen van de talen nog perfect beheersen, maar wel beide moeten gebruiken. Dat is (zo wordt ons geleerd) echter een achterstand die op latere leeftijd weer opgelost wordt, als het brein wat ouder is, en eentje die zich niet beperkt tot bepaalde soorten talen.
        Nu ben ik natuurlijk wel benieuwd waarom volgens u sommige talen moeilijker te leren zijn aan kinderen dan anderen :).
        Overigens leren wij ook dat het al dan niet moeilijker aanleren van een taal afhankelijk is van de persoonlijke situatie en niet zozeer van de taal zelf, zoals hierboven ook al een paar keer is aangestipt. Ik wilde gewoon even melden wat er op de opleidingen allemaal gebeurt, is misschien ook wel leuk om te weten.

        Like

        • Neenee, ik vermoed ook wel dat kinderen alle talen even makkelijk leren, maar ik weet het niet zéker. Ik bedoel, het lijkt me een beetje een taalkundig dogma, en ik zou wel eens willen weten of dit werkelijk zo is. Het lijkt me niet bij voorbaat onzinnig te denken dat Indonesisch misschien gemakkelijker en sneller te leren is dan Georgisch bijvoorbeeld. En ik herinner me dat jonge Deense kinderen iets langzamer zijn met woordjes leren dan Kroatische.
          Tot voor kort was het ook een soort taalkundig dogma dat alle talen even ingewikkeld zijn: als een taal op één gebied simpeler was, dan zou hij op een ander terrein wel complexer zijn. Dat idee hield geen stand toen men eens goed ging kijken naar een groot aantal talen.

          Like

  5. Carolijn Huiskamp-Suijs zegt:

    interessant te weten, nooit te oud om te leren

    Like

  6. Corrie van Os zegt:

    Ik leer Russisch. Rusland is, zeker sinds de 20e eeuw een land dat zijn taal en gebruiken heeft opgelegd aan omliggende volkeren.
    Veel mensen hebben het hoogstwaarschijnlijk als tweede taal moeten leren.
    Toch heb ik, en met mij mijn cursusgenoten, helaas moeten constateren dat het Russisch nog steeds moeilijk is: 6 naamvallen, met daarbij nog twee verschillende meervouden (afhangend van het telwoord dat er eventueel voorstaat) en twee verschillende soorten werkwoorden.

    Like

    • Die ervaring heb ik, helaas, ook moeten opdoen. McWhorter gaat kort op deze vraag in, en wel als volgt:
      [Russian] remains the awesomely comple thing that all Slavic languages are. This is because Russian has been imposed mostly through education, and during a time when print, and later broadcast media, were ubiquitous. If Russian had spread across the same space a thousand years ago, or if massive populations from far eastward had been imported into Moscow or Kiev then, Russian today would likely be a weirdly user-friendly Slavic language with just one case left and twe gender max, if any.
      Overigens zijn Bulgaars en Macedonisch op dit punt iets gemakkelijk; alleen zijn in die talen de werkwoorden juist weer aan het woekeren geslagen…

      Like

  7. Martin zegt:

    Westelike dialektn van t Noors hebt nog 3 naamvaln: en stol, ei kvinne, et hus.
    De vervlakkige zee’j inderdaad ook in Tweante. De naamvaln verdwient, woerduur ook mearvooldsvörme en klaanken aanders/meender wordt. Ne hele gennerasie hef niks met t Tweants edoan. De jungere gennerasie raakt wier interesseerd, mer mut t dus as tweede sproake learn. In feite is t net zo as keender ne sproake leart: ze ontdekt ne regel, mer past dee tevölle too. Bv. ne Neerlaandse -aa wörd in t Tweants vake ne -oa. Mer nit aaltied. “Laat ik eens kijken hoe laat het is” wörd “loat ik es kiekn wo late t is”. De jungere gennerasies zeg vake: “loat ik es kiekn hoo loat t is”.
    Net as in t Duuts maakt t Tweants oonderskeaid tusken mannelik, vrouwelik en onziedig, wat ook wier bepoalt wat t mearvoold is. (m) 1 stool – 2 steule (v)1 kaste – 2 kastn (o)1 book – 2 beuker. De jungere gennerasie plakt oaweral n vrouweliken -n achter: stooln, kastn, bookn. En dan he’w t nog nit oawer de woarkwoardsvervoging.

    Like

  8. Meneer D zegt:

    Mijn eerdere reactie geschreven voordat ik Marc van Oostendorps post las. Interessante dissertatie van Wouter Kusters! Grappig dat mijn argumenten deels door Kusters worden aangehaald: Noors is uitzondering (is het ‘hart’ waarvan de taal verspreed); vervlakt wegens intensieve handelscontacten, Cuzco Quechua blijft complex omdat men conservatief is, een cultuur heeft waarin men de taal onderdeel is van hun eigenwaarde en identiteit (en stil verzet tegen onderdrukkers).

    Ook leuk toeval: Meneer D heeft zich ooit, nog een blauwe maandag in Scandinavische talen verdiept (Noors, Zweeds, IJslands) en heeft na een tijd Oost-Afrika wat met Swahili. Twee van de vier taalgroepen in het promotieonderzoek. (interesse hè, geen vergaande kennis van grammatica)

    Like

  9. Meneer D zegt:

    Meneer D denkt dat de tweedetalers / immigranten niet zo’n groot aandeel hebben als Gaston schetst. Het zit hem meer in de handelscontacten. Niet per se mensen die zich vestigen. Handelaars (om ze zo even te noemen) spraken veelal meerdere talen. Met de noodzaak zelf de taal te vereenvoudigen, een lingua franca te creëren of beïnvloed te worden door de non-native speakers die hun taal spraken. Hoe meer contacten, hoe meer vervlakking van complexere taalverschijnselen (zoals vervoegingen en naamvallen). Je ziet dit ook bij op handelscontacten gebaseerde creolen en pidgins; geen complexere grammatica, wel veel beïnvloeding door allerlei andere talen.
    Dit is ook in lijn met de laatste alinea; een grote groep moest een nieuwe taal leren, waardoor hun eigen taal (het Jiddisch) bijvoorbeeld ‘vervlakte’.

    Het hele verschijnsel is ook cultureel bepaald. Mensen die heel erg graag hun eigen taal en cultuur willen behouden, zullen conservatiever zijn dan gebruikelijk. Het Baskisch is daar een voorbeeld van. Kijk – op cultureel vlak – ook naar migranten; er zijn genoeg Turken hier of Nederlanders in Canada die nog vasthouden aan hun oude culturele gebruiken, die in het land van oorsprong allang vervlakt zijn. Het beste voorbeeld dat het óók cultureel bepaald is: Papoea Nieuw-Guinea. Bijna elk dorpje spreekt zijn eigen taal. De cultuur is daar om de verschillen te benadrukken. Men spreekt wel meerdere talen, kan zich in de buurdorpen verstaanbaar maken, maar juist door de kennis van die buurtalen en -dialecten, proberen ze zich te onderscheiden in hun eigen taal. Dus drijven die dialecten steeds verder uit elkaar. In lichte mate zie je dit dialectische verschijnsel in Limburg, waar Kerkraads echt wat anders is dan Roermonds (en je de mensen ook niet moet zeggen dat ze een ander dialect spreken).

    Like

  10. Ik denk dat je een jaar of vijftien geleden nog verketterd zou zijn door taalkundigen, omdat het idee dat de ene taal in enigerlei opzicht eenvoudiger zou zijn dan de andere taboe was. Inmiddels raakt men wat meer gewend aan het idee dat ‘eenvoudig’ voor een tweedetaalleerder misschien wat anders is dan voor een eerstetaalleerder en dat de structuur van een samenleving dus van invloed kan zijn op de structuur van de taal. Enkele jaren geleden promoveerde Wouter Kusters op precies dit onderwerp aan de Universiteit van Amsterdam (ik was copromotor). Hij gebruikte zelfs de verschillende Scandinavische talen als voorbeeld, min of meer zoals jij doet, en daarnaast ook dialecten van het Arabisch, het Quechua en het Swahili. Steeds gold: talen in opener samenlevingen hadden minder ingewikkelde systemen van verbuiging en vervoeging. Wouter keek alleen niet speciaal naar naamvallen, maar werkwoordsvervoeging. Zjn proefschrift staat integraal hier: http://www.lotpublications.nl/publish/articles/000501/bookpart.pdf

    Like

Plaats een reactie