Strikt privé

Het ziet eruit als een vrij normaal woord, privé. Maar het gedraagt zich raar.

‘Mijn brieven zijn privé’, da’s een doodgewone zin. Privé is daarin een bijvoeglijk naamwoord. Zo staat het woord ook in de woordenboeken: als een bijvoeglijk naamwoord.

De meeste bijvoeglijke naamwoorden kun je ook vóór het zelfstandig naamwoord zetten: ‘De vrouw is grijs’ wordt dan ‘de grijze vrouw’. In sommige gevallen gaat dat niet: ‘De directeur is pleite’ is goed Nederlands, ‘de pleite directeur’ niet. Maar privé is een vreemder geval. Want je kunt het wel voor een zelfstandig naamwoord zetten, maar niet lós ervoor. Het voelt zich onweerstaanbaar tot zijn partnerwoord aangetrokken en gaat er een hechte verbinding mee aan: niet privé brieven, maar privébrieven. Het bijvoeglijk naamwoord is veranderd in een deel van een zelfstandig naamwoord.

Is dat misschien alleen maar een spellingkwestie, een uitzondering, een foutje van de Taalunie? Toch niet, want we spreken het ook echt zo uit. Luister maar, en hoor: de klemtoon ligt op het woorddeel privé, niet op brieven. Bij bijvoeglijke naamwoorden is dat omgekeerd: in lange brieven krijgt juist brieven de klemtoon (tenzij we de tegenstelling met ‘korte brieven’ extra willen benadrukken).

Heel vreemd, dit afwijkend gedrag. In het Frans, zijn taal van herkomst, gedraagt het woord zich heel normaal: aan vie privée is niets vreemds te bespeuren. In het Nederlands hebben we nog het synoniem privaat, en ook dat gedraagt zich normaal: mijn privéleven is mijn private leven, gewoon met spatie (zie affiche).

Waarom gedraagt privé zich zo raar? Ik weet het niet. Privéredenen, zou ik bijna zeggen. Het enige andere antwoord dat ik kan bedenken, is dat privé in het Nederlands misschien geen bijvoeglijk naamwoord is, zoals de woordenboeken beweren, maar een bijwoord, zoals ad hoc. Want ook dat kun je wel gebruiken met zijn: ‘het besluit is ad hoc’, maar niet bijvoeglijk: ad hoc besluit is een verkeerde spelling voor ad-hocbesluit.

Maar op die redenering is wel iets af te dingen, en ik ruil mijn theorietje graag in voor een beter.

 

Dit bericht werd geplaatst in Nederlandse taal en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op Strikt privé

  1. Henk zegt:

    Het is best mogelijk dat de prefixen standaard- en privé- de ontwikkeling van ‘standaard’ en ‘privé’ tot volledige bijvoeglijke naamwoorden blokkeert. Het kan ook een kwestie van tijd zijn voordat dat echt gebeurt. Denk aan ‘aan’ en ‘uit’, die je ook af en toe prenominaal ziet (‘de ane en uite lampjes’).

    Like

    • ongast zegt:

      Wat me blijft intrigeren is waarom ‘standaard-‘ en ‘privé-‘ zich überhaupt als prefixen gedragen, terwijl het volgens de woordenboek bijvoeglijke naamwoorden zijn.
      ‘Aan’ en ‘uit’ vielen oorspronkelijk juist in die andere groep, van ‘kwijt’ en ‘wars’ en zo, en gaan nu in de richting van gewone bijvoeglijke naamwoorden. ‘Af’ is voor mijn gevoel al een stapje verder: ‘de affe brief’ klinkt mij gewoner in de oren dan ‘de uite lamp’.

      Like

  2. ongast zegt:

    Via Twitter krijg ik een reactie van @taalprof:

    “Kwijt, beu, anders, benieuwd, handgemeen, jammer, onwel, wel, welletjes, pico-bello, bestand, indachtig, deelachtig, tuk, wars, zijn andere adjectiva die alleen zelfstandig kunnen voorkomen. In dat voorvoegselachtige gedrag lijkt ‘privé’ op ‘standaard’.”

    Het is geen verklaring, maar ‘standaard’ is wel een loepzuiver parallel geval inderdaad.

    Like

Plaats een reactie