Đê țåĺēñ ʊäņ Ęůřøþă (III): oproep

Het boek over Europese talen is voor ruim tweederde klaar. (Welk boek? Nou, dit.) Er zijn 38 hoofdstukken voorlopig af, en een stuk of vijftien zitten er nog in de pen. Voor de meeste daarvan heb ik al wel ideeën, voor een aantal nog niet. Dat geeft niks; die komen wel. Ook een uitgever is al een tijdje geleden gevonden.
Vandaag trof ik in mijn postbus een mailtje van een aardige oud-collega aan met daarin een verrassende suggestie die bruikbaar lijkt te zijn voor het hoofdstuk over Portugees of Roemeens. Dat onverwachte bericht bracht me op een voor de hand liggend idee waar ik niettemin nog niet eerder aan had gedacht. Namelijk om hier, op mijn blog, eens de vraag op te werpen: hebben jullie misschien suggesties voor hoofdstukken? Mogelijke invalshoeken dus voor de nog niet behandelde talen?
Dat kunnen wat mij betreft zeer uiteenlopende zaken zijn. Persoonlijke of historische anekdotes omtrent die taal. Curieuze woorden in die taal. Opmerkelijke grammaticale eigenschappen. Taalkundige theorieën of subjectieve opvattingen. Alles mag, kortom, als het maar enigszins over een van die ontbrekende talen gaat.
Over de volgende talen wil ik in ieder geval nog een hoofdstuk schrijven:

  • Bretons
  • Bulgaars
  • IJslands
  • Italiaans
  • Latijn
  • Lets
  • Litouws
  • Macedonisch
  • Portugees
  • Roemeens
  • Russisch
  • Samisch (‘Laps’)
  • Spaans
  • Zweeds

De volgende talen halen het boek waarschijnlijk niet, maar misschien verander ik van gedachten als er een mooi idee binnenkomt:

  • Arpitaans (ofwel Francoprovençaals)
  • Corsicaans
  • Georgisch
  • Kasjoebisch
  • Ladino
  • Manx
  • Nedersaksisch en/of Nederduits
  • Noord-Fries
  • Occitaans
  • Roetheens
  • Sardijns (ofwel Sardisch)
  • Saterfries

Ik ben benieuwd naar jullie gedachten! Voel je dus vrij om die met me te delen, bij voorkeur via de commentaarfunctie hieronder. Als een idee het boek haalt, krijgt de inzender te zijner tijd een exemplaar cadeau.

***

Update op 27 april:
Inmiddels is het bovenste rijtje geslonken doordat ik nieuwe hoofdstukken heb geschreven. De volgende talen blijven over: Bulgaars, Italiaans, Latijn, Roemeens, Spaans en Zweeds. Aan ideeën geen gebrek overigens. Maar goed, ik blijf openstaan voor suggesties. Het tweede rijtje is ongewijzigd, behalve dat Noord-Fries waarschijnlijk toch zijn eigen hoofdstukje krijgt.

Dit bericht werd geplaatst in boeken e.d., vreemde talen en getagged met . Maak dit favoriet permalink.

7 reacties op Đê țåĺēñ ʊäņ Ęůřøþă (III): oproep

  1. Als Catalaansspreker/lezer valt het me op dat je het Catalaans niet noemt.
    Dat is des te opvallender aangezien het Catalaans een interessante taal is die niet alleen lange periodes van onderdrukking en verbod heeft doorstaan maar ook een krachtige moderne herleving kent. Bovendien heeft het een oude haast onveranderde grammatica sinds ongeveer 1250 en zijn Middeleeuwse geschriften dus nog prima leesbaar. Zelf heb ik een der oudste ridderromans in de kast staan: Tirant Lo Blanc.
    Het is sterk verwant aan het door Sytske genoemde meer regionalistische Occitaans maar heeft darentegen een grote nationale status. Samen met het Valenciaans en Baleaars wordt het door bijna 12 miljoen mensen gesproken.

    Like

  2. Bovenstaande lijst langslopend zie ik dat ik geen van deze talen spreek of kan lezen. In een aantal zoals Latijn en Spaans heb ik les gehad, en van Portugees, Noord-Fries en Nedersaksisch (voor zover die laatste twee op Fries en Achterhoeks lijken) kan ik waarschijnlijk wel wat woorden onderscheiden. Van Manx en Roetheens heb ik nog nooit gehoord.

    Occitaans daarentegen wordt tegenwoordig in onze familie gesproken. Mijn twee in Frankrijk wonende nichtjes zitten op een Occitaanse school (La Calandreta Lo Cigal). Occitaans is daar niet uitsluitend een vak, maar hoofdtaal in het onderwijs. Met Frans als vak.
    Weet eerlijk gezegd niet hoe levend het Occitaans nog is. Door deze vorm van onderwijs (www.calandreta.org) wordt de Occitaanse taal en cultuur in ieder gestimuleerd.

    Like

  3. Trix zegt:

    In de Trouw van 6 januari 2011 (blz. 10) las ik onder de kop “Klassiek -Grieks blijkt toch niet helemaal dood” een curieus berichtje. Een Grieks-Britse taalwetenschapper Ioanna Sitarid(i)ou, universiteit Cambridge, heeft bij veldonderzoek ontdekt dat 5000 mensen in een paar geïsoleerde bergdorpen aan de Turkse Zwarte Zeekust een dialect (het”Romeyka”) spreken dat opvallende grammaticale gelijkenissen vertoont met antiek Grieks. Er schijnt een YouTube-filmpje over te zijn.

    Like

    • ongast zegt:

      Een verrassend en interessant bericht, inderdaad. Overigens had Trouw niet de primeur; mijn ‘taalomgeving’ had me een paar dagen tevoren op buitenlandse berichten over het Romeyka geattendeerd. Zo had The Independent er een aardig stuk over (http://goo.gl/cyWNO) – vast ook niet als allereerste.

      Like

Plaats een reactie